Als naast dit artikel geen linklijst staat,
klik dan hier voor de complete pagina.

Commentaar, vragen, kritiek? Klik hier.

ASPO Nieuwsbrief 479 - Colin Campbell.

Waarom deze web site?

Klik hier voor de laatste UPDATE - 3 jan. 2008
en hier voor oliefantoom blog t/m augustus 2009
en hier voor oliefantoom blog nieuw in de blogosfeer.

Ooit gehoord van 'Peak Oil', het doodgezwegen stiefkindje van 'Oil Bonanza'? Waarschijnlijk niet, want terwijl Amerika in augustus 2005 kreunt onder de torenhoge prijs voor super van 50 eurocent de liter en Nieuw-Zeeland al autovrije zondagen overweegt, verkeren wij in Nederland nog met ons hoofd in de wolken (uitlaatgas?).
India en China - samen een derde van de wereldbevolking - importeren steeds meer olie, in Iraq is het een puinhoop, dus ja, euro 1,40 voor een liter benzine is een hoop geld, maar ooit gaan de oliekranen wijder open en zal de prijs wel weer zakken, volgend jaar misschien. Dat wordt ons tenminste voorgehouden door de regering en door de media, maar is dat zo? Er zijn ook deskundigen, Goldman Sachs en de grote oliemaatschappijen zelf (Chevron: 'Easy oil is over'), die de prijs eerder zien stijgen. Nu kost een 'barrel' - een vat olie van 159 liter - ruim $65, begin volgend jaar kan dat $100-120 zijn. Als dat gebeurt, zal dat wereldwijd onoverzienbare gevolgen hebben en dan druk ik mij voorzichtig uit, maar dat het juist de insiders zijn die een prijsstijging verwachten mag een veeg teken heten.
Omdat de Nederlandse politiek en de media de ernst van deze ontwikkeling (nog steeds) bagatelliseren en zelfs negeren, open ik deze site om de ideeën van ASPO - Association for the Study of Peak Oil & Gas - in Nederland een ruimere bekendheid te geven. Het wordt tijd dat het publiek geïnformeerd wordt over het aanstaand einde van het tijdperk van goedkope energie, of anders gezegd, over het aanbreken van een tijd van permanente economische achteruitgang.
Als de regering de visie en de moed mist Nederland daar nu al op voor te bereiden, hoe wil ze dan in 2006 draagvlak vinden voor de pijnlijke stappen die genomen moeten worden om een chaos te voorkomen? En ze wéten wel wat er op ons af komt, net als de andere Europese en wereldleiders, maar het kwartje wil nog niet vallen. Ze kúnnen het gewoon niet geloven, het scenario is té zwart.

Directe gevolgen van 'dure olie'
Iedere Nederlander die na WOII geboren is, heeft nooit anders meegemaakt dan dat er altijd genoeg energie beschikbaar was voor economische groei, zeker toen eind jaren vijftig ook het gas uit Slochteren ging stromen. De oliecrises van 1973 en 1979 sloegen hooguit een paar deukjes in een constant stijgende lijn van materiële welvaart, de schoorstenen bleven roken en het licht bleef aan. De ontwikkeling van wetenschap en techniek heeft een algemene verwachting geschapen dat de toekomst grootser zal zijn dan het heden met meer vrijheid voor het individu. De drijvende kracht achter de spectaculaire groei van de afgelopen honderd jaar was onbeperkte beschikbaarheid van goedkope energie, met name in de vorm van olie en later ook gas. Zonder goedkope olie geen wegtransport, geen forensenverkeer, geen massatourisme, geen vliegvakanties. Zonder goedkope energie geen grootschalige landbouw op verre afstand van de consument, geen kunstmest, geen bestrijdingsmiddelen, geen irrigatie, geen verbouw in kassen en ook geen plastics en moderne geneesmiddelen, maar wel een gigantische kapitaalvernietiging en waardeloze pensioenen. Voor ons geen opwekkende boodschap, maar voor arme landen ronduit levensbedreigend. De bevolkings-toename in derdewereldlanden overtreft nu al de groei van de wereldvoedselproductie. Als die terugloopt, wordt de VN-slogan "Voor 2015 de honger de wereld uit" een nóg hollere frase. Misschien is er geen honger meer, omdat er niemand meer is om honger te lijden. Hoe groot is de kans dat dit rampscenario zich voltrekt? Volgens geologen en insiders in de olie-industrie is het onafwendbaar, een direct gevolg van 'Peak Oil'. Kenneth S. Deffeyes, professor-emeritus van Princeton en de schrijver van 'Hubbert's Peak', verklaarde in een dicussieprogramma: "Wat me de meeste zorgen baart zijn de komende vijf jaar: Oorlog, hongersnood, epidemieën en massale sterfte. We moeten de wereld waarschuwen."

Opmaat tot 'Peak Oil'
Volgens ex-Shell geoloog Colin Campbell, in 2001 initiatiefnemer van de ASPO nieuwsbrief, komt de plotselinge commotie rond de olievoorraden mede voort uit het feit dat regeringen en financiële instanties altijd meer vertrouwen hebben gehad in economen, dan in geologen en oliedeskundigen. Economen mogen over veel dingen een mening hebben, vaak onderling uiteenlopende meningen, maar waar ze in ieder geval geen verstand van hebben is olie.
Wat doet een econoom? Simpel gezegd, hij telt de geschatte reserves van alle oliebronnen bij elkaar op, verdubbelt de uitkomst (de nog te ontdekken voorraden), hij kijkt naar het verbruik in de afgelopen jaren, bepaalt de groeicurve, maakt een sommetje achterop zijn sigarendoos en roept dan dat de wereld nog zeker tot 2030 onbekommerd door kan pompen en dan is de olie op. Volgens economen hebben we zodoende nog ruim tijd om alternatieve energievormen te ontwikkelen. Helaas voor de economen en dus helaas voor de wereld, maar zo werkt het niet.

Wie wel eens probeert het laatste restje uit een tube tandpasta te knijpen, weet dat dat meer moeite kost dan uit een volle tube en dat er ondanks alle inspanning altijd nog wat achterblijft. Met olie is dat net zo. Slechts 40-50% is winbaar en hoe sneller je een reservoir leegpompt - en tegenwoordig moet het erg snel - hoe meer er uiteindelijk om technische redenen in de grond moet blijven. Economisch gezien houdt het al op, als je het energie-equivalent van een vat olie moet besteden om twee vaten te winnen: die olie moet ook nog worden opgeslagen, verscheept, geraffineerd, getransporteerd, enz., voordat ie als 'Euro ongelood' in de tank van je benzineslurper zit en dat kost allemaal energie.
Om olie uit de grond te kunnen halen moet je het eerst vinden. De 'makkelijke' en dus goedkope olie, die vanzelf omhoogspuit zodra je een schop in de grond steekt, is allemaal al gevonden. De olie waar nu naar gezocht wordt is 'moeilijke' olie: met een hoog zwavelgehalte, twee, drie kilometer onder de zeebodem, in verafgelegen gebieden waar politieke spanningen heersen, of waar het klimaat ongunstig is. Dat is 'dure' olie, want zowel het zoeken als de exploitatie ervan vergen enorme investeringen in infrastructuur, transport en security. En dan rekenen we nog niet eens mee wat het kost om met een hightechleger van 125.000 man Iraq binnen te vallen om er jarenlang de bronnen, pijpleidingen en terminals te beveiligen.
Het zoeken levert bovendien steeds minder op. Meer kostbare proefboringen zijn nodig om een winbare hoeveelheid te vinden. Wat nog gevonden wordt, is eigenlijk een druppel op een gloeiende plaat, want het verbruik van olie groeit elk jaar harder. Sinds 1981 wordt er meer olie verbruikt, dan er wordt gevonden. We zijn dus al 24 jaar bezig in te teren op beschikbare voorraden.

Bron: Jean Laherrere, 2005

De productiecyclus van een olieveld ziet er uit als een belcurve, de Hubbert-kromme. Die toont dat na het in productie nemen van een veld de opbrengst jarenlang kan worden opgevoerd tot de winbare voorraad met ongeveer de helft is geslonken. Daarna neemt de opbrengst jaarlijks af met zo'n 2-5%. Velden die te snel worden leeggepompt, of die met moderne technieken worden geëxploiteerd, bijv. waterinspuiting, degenereren na hun top nog sneller, soms met 7-10% per jaar. De VS bereikten hun productietop al in 1971, de Noordzee zo rond het jaar 2000 en nu is er ook sprake van dat Saudi-Arabië, de grootste olieproducent ter wereld, tegen z'n top aanzit. Dat zou betekenen dat er wereldwijd weinig extra productiecapaciteit over is om de sterk groeiende vraag op te vangen. Dat geldt nog sterker voor de raffinagecapaciteit. Die draait momenteel op ruim 95% van zijn topvermogen en vormt zo een 'bottleneck' voor verdere groei. De onzekerheid over de toereikendheid van de olievoorziening drijft de prijs op en volgens deskundigen zit een daling er voorlopig niet in. Er moet dan geen geslaagde terroristische aanslag op een olie-installatie in Saudi-Arabië plaatsvinden, want dan is het leed niet te overzien.

Uitputting en 'Peak Oil'
Afgezien van voedsel, drinkwater en schone lucht is er geen belangrijker grondstof op de wereld dan olie. Toch weet niemand hoeveel er nog van is. Olie-exporterende landen houden hun voorraadgegevens geheim en de grote oliemaatschappijen waren in het schatten van hun eigen voorraden nogal eens te optimistisch (Shell). Volgens een 'educated guess' van ASPO bedroeg de oorspronkelijke winbare reserve ruim 2000 miljard barrels. De mensheid heeft er zo'n 150 jaar over gedaan om daarvan de helft te verstoken en staat nu op het punt het restant er in de komende 25 jaar doorheen te jagen. Al is er nu nog ongeveer evenveel over als er totnogtoe is verbruikt, waarom moeten we ons dan toch zorgen maken over de naaste toekomst?
Bron: EIA - Energy Information Administration Op jaarbasis is er nog nooit zoveel olie opgepompt (en verbruikt) als nu: 84 miljoen barrels per dag, 30 miljard barrels in een jaar. Als er een nieuw veld wordt aangeboord van 500 miljoen barrels, betekent dat voor de VS - huidig dagverbruik 20 miljoen barrels - slechts 25 dagen extra olie en een dergelijke vondst is in de laatste tien jaar niet eens meer voorgekomen. Bovendien gaan er jaren overheen, voordat een nieuw veld productioneel is gemaakt. De opbrengst van de oudere velden loopt intussen gestaag terug. Consultants en ondernemers uit de olie-industrie achten het dan ook uitgesloten dat de wereldproductie nog veel verder omhoog kan, zoals de Saudi's beweren. Wat geldt voor één olieveld, is ook van toepassing op alle olievelden bij elkaar. Als de grote velden over hun productietop heen zijn en wat erbij gevonden wordt is niet substantieel - zoals indertijd de Noordzee, dan stabiliseert de totale wereldproductie om daarna langzaam af te nemen, gemiddeld met zo'n 2-3% per jaar. Dat lijkt niet spectaculair, maar het heeft een aardverschuiving tot gevolg, politiek, economisch en vooral psychologisch. Totnogtoe was er altijd genoeg om aan de groeiende vraag te voldoen. Als 'Peak Oil' optreedt, wordt de vraag structureel groter dan het mogelijke aanbod, hoe hard er ook gepompt wordt en het mogelijke aanbod neemt elk jaar verder af. Olie wordt dan, ondanks de enorme reserves in de grond, een schaars goed, waar om gevochten moet worden, op de oliemarkt via het prijsmechanisme - wie biedt meer?, via het politieke circuit en desnoods met militair ingrijpen.

Groeiende instabiliteit
In feite is dat precies wat we nu zien gebeuren. De VS die voor 60% van hun oliebehoefte afhankelijk zijn van importen, hebben Iraq bezet als tactisch bruggehoofd in een gebied waar een kwart van de wereldoliereserves in de grond zit. Voorlopig lijkt dat niet zo'n effectieve strategie.
China dat door zijn export van goedkope massa-artikelen een spaarpotje van $700 miljard aan Amerikaanse staatsschuld heeft aangelegd, sluit overal langetermijncontracten met olieproducerende landen, o.a. Venezuela en Rusland, en onlangs probeerde het zelfs de Amerikaanse oliemaatschappij Unocal op te kopen, maar daarbij stootte het zijn neus. Verder is China bezig eigen opslag- en raffinagecapaciteit te bouwen en tegelijk bewapent het zich in hoog tempo met hightech oorlogstuig, o.a. uit Israël, tenzij de VS ook die deal blokkeren. Tussen China en Japan dreigt intussen een conflict over aanspraken op een grote gasbel onder de Zuid-Japanse zee. Een paar nieuwe nucleaire onderzeeërs willen dan wel van pas komen en ook de kwestie Taiwan kan zomaar weer actueel gemaakt worden.
Door het ontwaken van deze reus zal de wereld op zoek moeten naar een nieuw machtsevenwicht ten koste van de hegemonie van de VS. Dat zal onontkoombaar gepaard gaan met spanningen en dergelijke spanningen en de evt. conflicten leiden doorgaans niet tot lagere energieprijzen.

Een financieel moeras
De kans dat de spreekwoordelijke 'Amerikaanse Droom' nog lang standhoudt, moet niet te hoog worden ingeschat. Ondanks de uiterlijke schijn van rijkdom, bulkt het land van de
schulden. Het jaarlijks handelstekort - $650 miljard in 2004 en stijgend, meer dan het hele Nederlandse BNP (alles wat we met elkaar verdienen) - heeft de staatsschuld opgejaagd tot de duizelingwekkende hoogte van $44.000 miljard - incl. Medicare en Social Welfare verplichtingen. De schulden van alle Amerikanen bij elkaar, privé en zakelijk, belopen nog eens een zelfde bedrag en sparen doet tegenwoordig niemand meer. De enige manier om het hoofd boven water te houden is door steeds meer te lenen en schulden te herfinancieren. Doordat de rente jarenlang kunstmatig laag is gehouden door de Centrale Bank (FED), rijzen de huizenprijzen momenteel de pan uit. Door steeds hun hypotheek te verhogen op basis van de stijgende speculatieve waarde weten Amerikaanse consumenten hun 'droom' in stand te houden. 'Ze maken van hun huis een flappentap', zoals een commentator het uitdrukte. Het is het ene gat met het andere stoppen en er is weinig voor nodig om de onroerendgoedzeepbel te laten knappen. Dat weinige zou deze keer wel eens de stijging van de benzineprijs (40% in 2005) kunnen zijn.
De FED doet in feite zelf niet anders. Die financiert de enorme tekorten al jarenlang door de geldpersen op topsnelheid te laten draaien en door verkoop van schuldpapier aan buitenlandse investeerders, de oliesjeiks - die weten toch niet waar ze anders met hun oliedollars heenmoeten - en exportlanden, zoals China. Elk ander land zou al drie keer over de kop zijn gegaan (Mexico, Argentinië), maar de VS hebben het voordeel dat hun dollar de valuta is die wereldwijd gebruikt wordt voor internationale transacties. Om handel te kunnen drijven beschikt ieder land ter wereld over dollars, dus niemand heeft er belang bij de dollar te laten kelderen en de VS in een depressie te storten. Dat zou de eigen dollartegoeden waardeloos maken en de eigen industrieën en export schaden, omdat dan de vraag uit de VS - nog altijd de grootste en gulzigste economie ter wereld - naar grondstoffen en goederen opdroogt.
De animo om de dollar met kapitaalinjecties van honderden miljarden per jaar te blijven steunen begint echter af te nemen. Iedereen begrijpt wel, dat de VS zijn schulden nooit zal kunnen terugbetalen en dat een dollar eigenlijk een vodje papier is. De veiling van staatsschuld brengt nauwelijks nog genoeg op om de FED in staat te stellen de renteverplichtingen op de buitenlandse schuld na te komen. Landen met grote dollarreserves beginnen daarom nu geleidelijk het valutarisico te spreiden en gaan over tot het afsluiten van contracten in euro's, met name Iran (olie), Rusland (gas) en China bij leveringen aan landen van de Europese Unie. Dit doet de vraag naar dollars afnemen, waardoor de koers ten opzichte van de euro daalt. Het is dan ook een kwestie van tijd eer ook derde landen onderling eurocontracten gaan sluiten. Uiteindelijk krijgen de VS de rekening gepresenteerd van dertig jaar potverteren. Bij een lagere dollarkoers stijgt de olieprijs in dollars nog sneller en daarmee ook het handelstekort. Dat valt dan niet meer te financieren. Hogere prijzen wakkeren de inflatie aan, waardoor de FED de rente zal moeten verhogen en dan stort de huizenmarkt in, naar verwachting in november a.s.

De rest is koffiedikkijken
Wat er dan gebeurt is pure speculatie. Net als bij het millenniumprobleem zijn er mensen die het einde van de wereld al voorzien, TEOTWAWKI. Achteraf bleek dat toen reuze mee te vallen, alleen stortten kort erna wel de aandelenmarkten in elkaar. Die bereikten drie jaar later een absoluut dieptepunt en zijn sindsdien weer aan het opkrabbelen. Als deze keer de hele Amerikaanse economie een dreun krijgt, komt de rest van de wereld er ook niet ongehavend vanaf, want Amerika is in veel opzichten de motor. Misschien daalt de vraag naar olie daardoor wereldwijd zodanig, dat de prijs terugvalt naar $10 per barrel. Misschien moeten de VS hun troepen halsoverkop uit Iraq terugtrekken, als ze het transport tenminste nog kunnen betalen. Misschien vinden er staatsgrepen plaats in het Midden-Oosten en stokt de olievoorziening. Misschien springt de prijs dan wel naar $250 per barrel. Misschien krijgen wij hier in Europa dan ook te maken met lange rijen voor de pomp, net als nu al in China en Indonesië en op de Philippijnen.
Wat in ieder geval voor kramp in de onderbuik zorgt, is het onvoorstelbaar grote aantal jonge mensen in de gordel rond de evenaar voor wie nu al geen werk is en de verwachte verdubbeling van hun aantal in de komende 20-30 jaar. Als er onvoldoende olie is voor transport en intensieve landbouw en geen water meer voor irrigatie, welk lot wacht hen dan? Daar is weinig fantasie voor nodig. Koffiedikkijkers spreken al hardop van 'the big die-off', het grote sterven dat dan zal beginnen.


Terug naar paginatop
Terugblik
Aan de vooravond van de tweede helft van het olietijdperk
ASPO-
Nieuwsbrief 479 - februari 2005 - Colin Campbell
Vertaling Ronald Langereis © augustus 2005

Colin Campbell voorspelt kredietcrisis in mei 2005 [YouTube] in samenhang met Peak Oil.

Deze Nieuwsbrief loopt nu ruim vier jaar. Het is tijd voor een terugblik om te zien, wat de voorbije periode ons heeft geleerd. Kort samengevat komt het hier op neer:

De Industriële Revolutie begon in Groot-Brittannie in het midden van de 18e eeuw. De toepassing van steenkool verschafte de industrie, de transportsector en de handel een nieuwe brandstof en het gebruik ervan greep snel om zich heen. Honderd jaar later brak het olietijdperk aan. Olie werd eerst gebruikt voor verlichting, maar na de uitvinding van de verbrandingsmotor vooral als brandstof voor vervoermiddelen. De opwekking van elektriciteit nam een grote vlucht, eerst met steenkool, maar later hoofdzakelijk met olie, gas en kernenergie. Deze fase in de geschiedenis wordt gekenmerkt door een gigantische technologische vooruitgang en die heeft in veel mensen het geloof verankerd dat er voor elk probleem wel een technische oplossing bestaat.

De Industriële Revolutie ging gepaard met een andere revolutie, die net zo belangrijk was, maar minder opviel: de Financiële Revolutie. De handelsbanken hadden totdantoe leningen verstrekt uit hun werkelijke spaarreserves, nu gingen zij meer geld uitlenen dan ze in de kluis hadden liggen. In feite schiepen zij geld uit het niets, maar het systeem werkte, omdat de verwachting van toekomstige winst als dekking diende voor uitstaande schulden. Het geheel berustte op wederzijds vertrouwen, een onvervreemdbaar aspect van elk banksysteem. We kunnen daarom het beste spreken van de Financieel-Industriële Revolutie.

De aandelenmarkten ontwikkelden zich van eenvoudige ruilbeurzen van dividenddragende waarde-instrumenten tot instellingen van een hoog speculatief gehalte, niet in de laatste plaats door het vriendelijke belastingregime voor gokwinsten. De valuta die in de wereldhandel een leidende rol speelden, voorheen het pond sterling en nu de US dollar, leverden daarnaast het uitgevende land enorme verborgen voordelen op. Dit valutavoordeel is in feite de primaire winst voor wie de wereldmacht bezit.

De groei van de wereldbevolking met een factor 6 ging precies gelijk op met de toename van het olieverbruik. Olie voorzag in de behoefte aan energie om de akkers te bewerken en om voedsel en fabrieksgoederen op de markt te brengen. Olie vormde daarmee indirect het draagvlak onder het financiële systeem. Wereldwijde voedseltransporten verkleinden de kans op lokale hongersnoden, als ergens de oogst was mislukt door weersomstandigheden of om andere redenen.

We staan nu aan de vooravond van de tweede helft van het olietijdperk. De beschikbaarheid van olie zal afnemen, vervolgens ook die van gas en daarmee van alles wat afhankelijk is van deze primaire energiebronnen. De reële productie van olie zal geleidelijk teruglopen met minder dan 3% per jaar. In 2020 zal de productie van alle vloeibare koolwaterstoffen tezamen zodoende gedaald zijn tot ongeveer het niveau van 1990. Zo geformuleerd, lijkt er geen sprake van een bijzonder alarmerende situatie. Maar in werkelijkheid is het een rampzalige ontwikkeling, omdat dit betekent dat onze door olie aangedreven economie in een onomkeerbare neerwaartse spiraal terechtkomt. Daarmee wordt ook de fundering weggetrokken onder het vertrouwen in voortdurende groei, waarop het financiële systeem berust.

Zonder de vooronderstelling van een voortdurende groei valt de bodem onder het banksysteem weg: waarom zou je geld lenen, als er weinig tot niets is om in te investeren? Het spreekt vanzelf dat dit een impuls zal geven tot vernietiging van grote hoeveelheden zogenaamd 'kapitaal', dat eigenlijk geen kapitaal was in de eigenlijke betekenis van de meeropbrengst uit arbeid, maar slechts een uitdrukking van het speculatieve vertrouwen in altijd meer economische groei. Dit leidt tot de conclusie dat de wereld op de drempel staat van een nieuwe 'Grote Depressie', een depressie die meer het gevolg zal zijn van een groeiend besef dat de totale economie een lange periode van krimp tegemoetgaat (fastforward to Sept. 2008), dan van de teruggang in het olie-aanbod zelf. Die is als zodanig niet rampzalig, want geleidelijk van aard.

Het zal zeker niet zo zijn, dat de wereld opeens zonder olie komt te zitten, maar ze wordt nu geconfronteerd met de eerste tekenen van een toenemend tekort, omdat ongeveer de helft van wat er op onze planeet beschikbaar is is opgebruikt. Dit is geen prettige boodschap en degenen die de wereld per se willen blijven zien, zoals zij was, hebben grote moeite om het idee te aanvaarden. Sommige critici willen daarom nogal eens uiterst venijnig naar ons uithalen.

Kijken we naar maatregelen die politiek haalbaar zijn, dan blijkt al gauw dat het voor overheden praktisch onmogelijk is om zich planmatig en met een rationele benadering voor te bereiden op de nieuwe wereldorde die zich aandient. De overgangsperiode zal dan ook gekenmerkt worden door internationale spanningen en oorlogen om het bezit van energiebronnen. De eerste salvo's zijn inmiddels al gelost. Mensen met een meer beschouwelijke instelling vragen zich echter af, of de wereld van na het olietijdperk niet een stuk harmonischer zal worden, althans voor degenen die het overleven. Men mag hopen dat dat er, deo volente, wat meer zullen zijn, dan het bescheiden aantal mensen dat onze planeet kon onderhouden vóór wat achteraf beschouwd zal worden als "het kortstondige Olietijdperk", waarin de mensheid er in één trek haar hele erfenis aan fossiele zonneschijn doorheenjoeg.

Ronald Langereis © Amsterdam aug. 2005


Terug naar paginatop
UPDATE - 14 februari 2006

Peak Oil scenario
Volgens de Peak Oil theorie lijkt het of de wereld momenteel in de olie zwemt, maar is het productieplafond in zicht, of al bereikt, terwijl de vraag naar energie wereldwijd exponentieel blijft groeien. Dat kan op den duur niet goed gaan. Ondanks de relatieve overvloed ontstaan er door de snelle opkomst van giga-economieën als China en India, samen goed voor zo'n 2,5 miljard potentiële consumenten, tijdelijke en uiteindelijk permanente tekorten, die de energieprijzen tot ongekende hoogten zullen opstuwen. Dat leidt tot afnemende economische activiteit, verstoring van logistieke processen, geldontwaarding, sociale instabiliteit en internationale conflicten.
Ik acht dit sombere toekomstbeeld in grote lijnen correct en realistisch. Alleen, mensen zijn een taai ras en ik denk dat we de komende decennia daarom juist een ongekende inspanning zullen zien om te houden wat we hebben en er wereldwijd nog een schepje bovenop te doen, ten koste van het milieu. Voorlopig kan geen enkele zichzelf serieus nemende politicus zich een andere houding veroorloven, als hij wil dat zijn kiezers hem serieus blijven nemen. In onderstaande paragrafen werk ik deze visie uit.

Omslag in denken nodig
In augustus 2005 startte ik deze website, omdat ik vond dat de aandacht voor Peak Oil in Nederland ten onrechte minimaal was. Als we een Peak Oil scenario waarschijnlijk achten, moet dat consequenties hebben voor de beslissingen die onze politici, nationaal en in EU-verband, nú nemen om de ontwrichtende gevolgen van energietekorten in de (naaste) toekomst zoveel mogelijk te beperken. Het lijkt dan niet verstandig koppig vast te houden aan het paradigma van voortdurende economische groei, globalisering en liberalisering van de wereldhandel, gedragen door de hoop dat ooit "alle Menschen Brüder werden", als de armoe maar de wereld uit is en alle landen, zelfs de religieuze dictaturen, het democratisch model hebben omarmd. Dat is naief en een impliciete keuze voor de afbrokkeling van de westerse waarden met de vrijheid van meningsuiting en de positie van de vrouw als eerste slachtoffers.

In de kou
Inmiddels zijn we een half jaar verder, het is nog winter en we hebben kunnen zien welke gevolgen een haperende energievoorziening, de gastoevoer uit Rusland, heeft voor het dagelijks leven. We zagen, dat onder extreme omstandigheden de leverancier (Rusland) geneigd was de levering aan het buitenland te beperken om zijn eigen burgers van voldoende verwarming te kunnen voorzien, begrijpelijk, dat wel. We zagen dat een doorvoerland als de Oekraïne voor West-Europa bestemd gas waarschijnlijk illegaal aftapte om zijn eigen burgers niet in de kou te laten zitten, met het gevolg dat bij haar EU-buren de kachel uitging tot in een met sneeuw bedekt Noord-Italië toe. We zagen spanningen ontstaan over verhogingen van de prijs van gas - een verviervoudiging in één keer - en we zagen sabotages, mogelijk terroristische aanslagen op pijpleidingen en hoogspanningsmasten naar Georgië op het meest ongelukkige moment. Het zijn maar voorbeelden, maar die illustreren wat ook ons te wachten kan staan en waar we ons op hebben voor te bereiden.

Biedt technologie een uitweg?
In het afgelopen halfjaar was er ook een ontwikkeling zichtbaar, dat westerse leiders zich scherper beginnen te realiseren dat een te grote afhankelijkheid van fossiele olie en gas een bedreiging vormt voor verdere groei. Er was een vervolgconferentie in Montreal over de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (Kyotoprotocol), de landen rond de Pacific, incl. de VS, sloten een aparte milieuovereenkomst en begin februari kondigde Bush in zijn 'State of the Union' een initiatief aan om Amerika's afhankelijkheid van olie-importen te reduceren door technologische innovaties. Dat zijn weliswaar langetermijndoelen, maar het geeft aan dat de urgentie 'om iets te doen' op het hoogste niveau wordt onderkend. Dat geldt ook voor de EU en niet minder voor India en China, waar ze zo langzamerhand dreigen te stikken in hun eigen smog. De discussie over "schone" kernenergie wordt weer aangezwengeld, windparken worden gebouwd, fossiele brandstoffen worden aangelengd, benzine met ethanol en diesel met een bio- of afvalvariant en er worden zuinige hybride motoren ontwikkeld, die ooit op volledig "schoon" waterstofgas moeten gaan draaien.

Vier miljard consumenten?
Iedereen die even nadenkt en wat cijfers op een rijtje zet, moet al snel tot het inzicht komen dat een "technologische oplossing" een volslagen illusie is. Het idee dat het huidige energieverbruik en de daarop gebaseerde levensstandaard in moderne industrielanden, ook al is het maar voor de helft, bereikbaar zou zijn voor nog eens 2,5 miljard mensen of meer, is onhoudbaar. De aarde kan een dergelijke extra belasting gewoon niet aan. Er is onvoldoende zoet water, er zijn te weinig grondstoffen en er kan niet voldoende "schone" energie worden opgewekt om al die mensen net zo welvarend te maken als de verwende, westerse consument. Dat wil niet zeggen, dat de Indiërs en de Chinezen het niet zullen proberen. Wie zou hen van hun onzalige streven moeten afbrengen? Wie beschikt daarvoor over voldoende moreel gezag? Zeker niet de westerse leiders, of groepen bezorgde wetenschappers. Ook geen politieke leiders uit eigen kring. Die streven naar macht en hoe meer economische vooruitgang, hoe meer hun macht en invloed toenemen. Zo er al iemand is die met gezag zijn stem tegen de verspillende westerse levenswijze kan verheffen, dan eerder een religieus of idealistisch leider. Maar in China zijn die niet voorhanden en in India zou er dan een reïncarnatie van Gandhi moeten opstaan, iemand van dat formaat. De enige religieuze leiders in de wereld die zich expliciet tegen westerse waarden keren, worden elders beschouwd als terroristen, exponenten van de 'As van het Kwaad', de Taliban en el-Quaida. Zij willen de wereld islamiseren, andersdenkenden onthoofden of opblazen, de vrouwen sluieren en het manvolk terugvoeren naar de Middeleeuwen. Buiten de eigen kring (en daarbinnen alleen bij een beperkte groep fanatici) kunnen hun ideeën op weinig weerklank rekenen. Toch zullen zij in de komende jaren hun wurggreep op de wereld versterken, doordat zij over onuitputtelijke fondsen beschikken (olie- en opiumdollars) en in alle westerse bevolkingscentra massabewegingen kunnen organiseren en aanslagen kunnen laten plegen om hun ideeën kracht bij te zetten.

Harde concurrentie
Niet alleen door hen wordt de westerse levenswijze bedreigd. Door de opkomst van de twee bevolkingsreuzen, India en China - Brazilië even buiten beschouwing gelaten, ontbrandt er een economische competitie om de schaarser wordende grondstoffen en energiebronnen. Het Westen is minder goed toegerust om in die competitie de overhand te houden. Het Westen is "oud", de baby-boomgeneratie staat op het punt massaal met pensioen te gaan en neemt zijn kennis en ervaring binnen tien jaar uit de markt. De grijze boomers hebben geld en willen daarvan genieten, bijv. door reizen te maken. Zij eten hun kapitaal op en genereren geen nieuw. De jongere generaties moeten de lasten daarvan dragen en gaan er per saldo zelf op achteruit. De negatieve effecten worden nog versterkt, doordat de in West-Europa nog aanwezige gas- en olievoorraden binnen twintig jaar zullen zijn uitgeput. De extra importen van dure energie drijven de handelsbalans steeds verder in het rood. De westerse jeugd is verwend, vervet en blasé en minder gemotiveerd dan hun Aziatische leeftijdgenoten om zich door extra inspanningen meer te kunnen veroorloven. Ze hoeven niet zo nodig, ze hadden immers alles al. Als hun perspectieven in hun eigen werelddeel versomberen, zullen de meestondernemenden en hoogstopgeleiden hun heil elders zoeken, de goedbetaalde banen achterna.

Het centrum verschuift
We zien nu al dat het zwaartepunt van de wereld, nu nog om de Noord-Atlantische Oceaan gesitueerd, zich in toenemend tempo verplaatst naar de regio met de grootste bevolkings-concentratie, Oost-Azië. Daar gaan de banen heen, daar gaat het grote geld heen en daar gaat het in de komende decennia gebeuren. Europa en de oostelijke VS komen zonder dat ze er veel aan kunnen doen in de periferie te liggen. Deze ontwikkeling wordt door de markt gestuurd en die heeft een voorkeur voor plaatsen waar de meeste mensen wonen - goedkope arbeidskrachten, waar de meeste transacties plaatsvinden, waar de minste regels zijn en waar het meest te verdienen valt.
In januari kondigden de VS aan dat ze hun diplomatieke missies in Europa drastisch gaan inkrimpen om meer personeel te kunnen inzetten in Azië, een teken aan de wand. En Amerikaanse bedrijven volgen in 2007 dezelfde koers met hun Europese vestigingen.
[Toevoeging 2008: Managers van grote Europese en Amerikaanse zakenbanken vertrekken naar Hong Kong om in te springen op de ontwikkelingen op Aziatische markten.]

Met het geld verschuift ook de macht
Als we erkennen dat de grondstoffen en energievoorraden van de aarde eindig zijn en dat in de komende jaren de vraag naar zowat alles groter zal zijn dan er geproduceerd kan worden, dan kan dat maar één ding betekenen: iedereen krijgt minder dan hij wil hebben en voor een hogere prijs. Wat de een weet te bemachtigen, daar grijpt de ander naast. Arme landen kunnen niet meer meedingen en vallen buiten de boot. Landen met rijke bodemschatten worden in korte tijd steenrijk, zoals Brazilië, dat onlangs zijn miljardenschuld aan het IMF in één keer afloste en Saoedi-Arabië en Rusland, die hun schulden in versneld tempo aan het aflossen zijn. De gestage overheveling van al die miljarden van het nu nog rijke Westen naar landen die totnogtoe de tweede viool speelden, of niet eens een viool hadden, heeft op den duur grote gevolgen voor de machtsverhoudingen in de wereld. Partijen die gewend waren de grootmachten al dan niet van harte te volgen, kunnen nu zelf eisen stellen en doen dat ook, bijv. Venezuela en Bolivia. Gebukt onder zijn alsmaar groeiende schuldenlast worden de VS steeds meer een reus op lemen voeten. De EU is economisch ook een reus, maar door de interne verdeeldheid en een verlammend geloof in politieke correctheid kan deze reus internationaal nog geen deuk in een pakje boter slaan. Veelzeggend voor de huidige verhoudingen is, dat een getroubleerde dwerg als Iran zich met goedkeurend gebrom van de Russische beer weinig aan de twee reuzen gelegen laat liggen en uitdagend doorbouwt aan zijn kerncentrale.

Internationale instabiliteit
Na de val van de Berlijnse muur (1989) leek het even, of er maar één echte grootmacht was overgebleven en dat die de politieman van de wereld zou worden en de "vrede" zou handhaven. De eerste Golfoorlog (1991) bevestigde dat beeld en het ingrijpen op de Balkan (1995) versterkte dat nog eens. Slechts zes jaar later, nine-eleven, bleek het een drogbeeld en de nasleep van de tweede Golfoorlog biedt weinig aanknopingspunten voor hoop. Het ontzag voor de VS is wereldwijd afgenomen en doordat er nu nieuwe grootmachten opstaan, die niet langer genegeerd kunnen worden, moet de kortstondige Pax Americana wijken voor een gewapende diplomatie. Met alle brandhaarden in de wereld, de voortdurende dreiging van het internationale terrorisme en de georkestreerde, collectieve woede-uitbarstingen in de olierijke moslimwereld, is het verschuiven van het machtsevenwicht van oude naar nieuwe grootmachten een garantie voor toenemende instabiliteit. Net als tijdens de Koude Oorlog, is het gevaar levensgroot dat bedreigingen van de wereldvrede niet in de kiem kunnen worden gesmoord, doordat de grootmachten elkaar verhinderen tot actie over te gaan. Wie zich de opluchting herinnert - in het Westen althans, toen Israel in 1981 de nota bene door Frankrijk en Italië gebouwde Osiraq-centrale van Saddam Hoessein had platgebombardeerd, vraagt zich af, of er in de 21e eeuw nog net zo makkelijk met de ayatollahs kan worden afgerekend en door wie dan wel.

Interne instabiliteit
Maar de reuzen zelf zijn ook niet immuun voor interne spanningen. Zowel de Chinese, als de Indiase overheid realiseren zich maar al te goed, dat de snelgroeiende kloof tussen hun rijke onder-nemersklasse en de straatarme massa een tijdbom legt onder hun ambitieuze ontwikkelingsplannen. Kleinschalige volksoproeren zijn aan de orde van de dag (in China 87.000 in 2005), maar die kunnen makkelijk worden onderdrukt. De angst is echter, dat een lokaal conflict ooit uit de hand zal lopen en zal leiden tot een algemene opstand op het platteland. De informatierevolutie van de afgelopen tien jaar maakt de verschillen ook direct en pijnlijk zichtbaar en daardoor explosiever. Massa-ontslagen door een dip in de wereldeconomie kunnen het klimaat scheppen voor vernietigende boerenrevoltes.
Over de houdbaarheid van de Amerikaanse hoogconjunctuur heb ik het in mijn andere artikelen al uitgebreid gehad. De VS staan in de wereld op eenzame hoogte, qua macht, welvaart en verbruik, maar het financiële fundament waarop hun maatschappij rust is een overhangende klip die aan de onderkant in hoog tempo wordt uitgehold. Europa is in een race tegen de klok verwikkeld: gaat het de politieke elite lukken de lappendeken van naties tijdig tot een solide geheel te smeden, of roept de afnemende welvaart tegenkrachten op die de betutteling vanuit Brussel beu, het streven naar verdere eenheid rigoureus teniet zullen doen? Anderzijds lijkt het Europese eenheidsverband als een bijtend oplosmiddel in te werken op de nationale eenheid van verschillende lidstaten. België is hard op weg in twee, zelfs drie (Brussel) stukken uiteen te vallen en de Walen zoeken aansluiting bij Frankrijk. Ook Spanje, waar zowel Catalunya als het Baskenland autonomie claimen, staat een scheuring te wachten en de Lega Nord (1991) ziet Noord-Italië het liefst zelfstandig worden. In het Verenigd Koninkrijk drijven Engeland en Schotland langzaam verder uit elkaar. De vraag is, of de Schotten hun zelfstandige status kunnen handhaven nu de banen en inkomsten uit 'North Sea Oil' op inzakken staan. Misschien moeten ze maar weer schapen gaan hoeden.
Opmerkelijk genoeg lijkt de Russische Federatie in de naaste toekomst nog de meest stabiele staat. Alle provincies die nu voor onrust hadden kunnen zorgen, hebben begin jaren 90 de gelegenheid gegrepen zich af te scheiden en zijn nu zelfstandige landen op de wereldkaart: Oekraïne en de rist van 'stannen' ten zuiden van Siberië. De Federatie heeft tien jaar van chaos gekend, maar is nu hard bezig een nieuwe machtspositie op te bouwen, geholpen door de financiële baten van zijn aanzienlijke olie- en gasexporten. Het centrale gezag is onder Poetin (Gaspoetin) versterkt, de bevolking is allang blij dat het economisch weer wat beter gaat en haalt voor het merendeel de schouders op over de erosie van democratische vrijheden.

Ronald Langereis © Amsterdam februari 2008


Terug naar paginatop

De teksten op deze website zijn intellectueel eigendom van de auteur, Ronald Langereis, Amsterdam. Naar goed gebruik kan met bronverwijzing uit deze teksten vrijelijk worden geciteerd. Bij publicatie van geciteerde tekst op internet wordt een link naar deze website op prijs gesteld. Voor overname van (delen van) artikelen in enig ander medium wende men zich vooraf tot de auteur.