de Zetel van de ZielBesef3 3Publicatie 29 februari 2004
Vergeten was de abt mevrouw Ffedderbompau niet, maar de zin van zijn bezoeken aan haar was allengs afgenomen, naarmate hij met zijn geest minder tot haar door wist te dringen.
Nee, kon zij zich maar laten meedragen in de plooien van een gewaad, dat zou pas iets zijn om naar uit te kijken!
Nu richtte al haar aandacht zich op het wellicht twijfelachtige voortbestaan van dat zwoegende toonbeeld van ongemak, dat ze vroeger haar lichaam noemde.
Ze voelde zich nu ontstegen aan de ramp die haar was overkomen, ontstegen aan haar eigen ik en aan hoe oud ze was, aan willekeurig welke levensfase die ze ooit had doorgemaakt. En daardoor begon ze zich af te vragen of ze nog wel een eigen ik had. Ze kon zich moeiteloos voorstellen – al een paar dagen lag ze er stil op te hopen – hoe ze met bed en al naar de abdij gedragen werd, deinend op de schouders van de broeders in de zachtjes voortschrijdende stoet, om de wijding bij te wonen, de onderwerping, de besprenkeling, de preek en dan de processie met de getuigen naar het slaapvertrek. Vooral de preek had ze dolgraag willen horen, niet om het thema – dat per traditie betrekking had op een of ander aspect van de wondere werken van de heilige – noch om de waarheid die erin besloten lag, maar om de waarheid zoals vertolkt door haar vriend de abt, zo plechtstatig en verlegen in zijn omgang met de wereld, zoals zij die had gekend, maar met een wijsheid waar ze naar hunkerde en met een inborst, waarvan ze half besefte dat ze hem liefhad.
Het geroezemoes van stemmen dat opklonk uit het melkhuis beneden, het gedempte gekletter van aardewerk, het zachte geschuifel en het holle schrapen van de banken toen de maaisters klaar waren met eten – deze en alle andere van nog verder weg klinkende geluiden van de boerderij werden in haar geest omgevormd tot de geluiden van de verzamelde broeders in de abdij.
Tot de donkere en zwijgende kamer richtte ze haar laatste woorden, een verwijt aan de leegheid om haar heen, een uitdaging aan de ceremoniën die op hetzelfde moment elders plaatsvonden:
Haar mond bleef openstaan met een speekseldraad tussen haar lippen. De absolute verstilling deed haar gezicht kleiner lijken, scherper, mooier, als een plots ontstane reliek van zichzelf, bijna levensgroot. En aldus begon de abt zijn preek.
Oorspronkelijke titel: Flying to nowhere, John Fuller, 1983 Vertaling: © Ronald Langereis, 2000 Illustratie: Foto Robin Scagell
|
Vorige | Volgende |