Naam
Huisnr.
Jaar
de familie Abendanon
– Geldolph Adriaan (1880–1956) en
– zijn vader, Jacques Henry (1852–1925)
44-36
1907
De naam 'Abendanon' is van Portugees/Braziliaans-Joodse oorsprong en heeft zich via de vroegere Nederlandse koloniën – de Antillen en Suriname – wijd en zijd verbreid over het hele Caraïbische gebied.
Sefardisch-joodse families die om hun geloof via Antwerpen naar Amsterdam en via de Hollandse kolonie in Brazilië naar Nieuw-Amsterdam (New York) waren uitgeweken, vestigden zich in 1651 op Curaçao en later volgden er meer, met name op St. Eustatius en in Nederlands Guyana, Suriname.

Het Nederlandse koloniale rijk strekte zich uit van Oost tot West en daarbinnen kon Geldolph Adriaan Abendanon uit de Van Breestraat in 1880 geboren worden in Patti, op midden Java, hoewel hij behoorde tot een Surinaamse tak van de familie.
Zijn vader, Jacques Henry Abendanon, was op 14 oktober 1852 geboren in Paramaribo, als zoon van Simon Abendanon Sz., gerechtsdeurwaarder aldaar, en Julia Abendanone, geboren op St. Thomas, nu een van de Amerikaanse Maagdeneilanden.

Hier een annonce uit 1852 van Simon Abendanon in de 'Surinaamsche courant en Gouvernements advertentieblad' inzake publieke verkopingen van plantages en boedels, waartoe ook slaven behoorden. De slavernij werd officieel in 1863 afgeschaft, maar diverse eigenaren gaven hun slaven voordien al de vrijheid (manumissie), meestal op zakelijke gronden.
De kolonie had een enorm potentieel door haar natuurlijke rijkdom en ligging, maar leed onder een chronisch gebrek aan arbeidskrachten en kapitaal. De komst van de stoommachine zou echter het einde betekenen voor een op slavenarbeid gebaseerde productiewijze.
Halverwege de 19e eeuw, bij de afschaffing van de slavernij, nam een aantal eigenaren van grote plantages en bestuursambtenaren gezamenlijk het initiatief tot oprichting van een eigen lokale bank. Gerechtsdeurwaarder Simon Abendanon Sz. reisde als hun pleitbezorger naar Nederland en kreeg daar in de toenmalige financiële en beleggerskringen een warm onthaal.

Van het leven van Jacques Henry Abendanon is een beknopte biografie voorhanden.
Dat houdt verband met zijn snelle carrière – na een rechtenstudie in Leiden – als ambte-naar rechterlijke macht in Ned. Indië. Daar trouwde hij op 22 dec 1876 met Anna Elisabeth de Lange (*Batavia, 10 dec 1856) en daar werden zijn drie zoons geboren, Geldolph Adriaan (1880) als laatste.
Het is zeker de moeite waard de biografie te lezen, maar minstens zo boeiend is het zijn levensloop te volgen aan de hand van krantenberichten. Dat levert naast de grote lijn ook een aantal aardige en nergens anders vermelde details op.

Zo vermeldt de biografie, dat hij in 1862 met zijn ouders naar Nederland kwam, waar zijn vader Simon steun hoopte te vinden voor de oprichting van een Surinaamse bank.
Inderdaad vinden we in de Surinaamsche Courant van 29 mei 1862 het bericht, dat het schip 'Willem en Carel' op de 26e mei met lading en passagiers, waaronder S. Abendanon Sz., zijn echtgenote en vier kinderen, in Paramaribo was uitgeklaard met bestemming Amsterdam en in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 8 juli 1862 volgt het bericht, dat de bark Willem & Carel uit Suriname op de rede van Texel was aangekomen.
Blijkbaar duurde de zeereis van Paramaribo naar Nederland in de zomer van 1862 dus bijna anderhalve maand!


Na het doorlopen van een aantal justitiële en bestuurlijke functies in diverse districten onderscheidde Jacques Henry zich in 1880 door een systematisch overzicht (pasicrisie) te presenteren van de Ned.-Indische jurisprudentie en die zodoende voor het eerst in haar geheel toegankelijk te maken.
Aanvankelijk leek de belangstelling ervoor niet overweldigend. De voorintekening verliep stroef, maar in 1881 kon het werk toch gepubliceerd worden.
Java bode, 28 september 1881

Daarop aansluitend volgde zijn benoeming (nov. 1881) tot lid van de Raad van Justitie in Batavia, maar kort daarna – 8 jan. 1882 – overleed plotseling zijn vrouw, pas 25 jaar oud, aan cholera.
Om die schok te boven te komen nam Jacques Henry twee jaar Europees verlof op, alvorens zijn functie in Ned. Indië in 1884 weer op te pakken. Tijdens dat verlof leerde hij zijn tweede vrouw kennen, de Portoricaanse Rosa Manuela Mandri, met wie hij op 1 aug. 1883 in Den Haag trouwde.
In 1894 werd hij benoemd tot raadsheer in het Hooggerechtshof van Ned. Indië en in 1900 tot directeur van het departement van 'Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid', waar hij eerder al enkele jaren secretaris van was geweest (1889–1894).

Als rechter al was bij hem geleidelijk de overtuiging gegroeid, dat inlanders aanspraak zouden moeten kunnen maken op dezelfde rechten als Europeanen en nu, als 'Minister van Onderwijs' in all but a name, kon hij invulling geven aan de zg. 'Ethische Politiek' (Wiki en YouTube) door de stichting van scholen in de districten te stimuleren – zg. dessa-scholen.

Van meet af was duidelijk, dat het kleine Nederland – 5 miljoen inwoners in 1900 – nooit in staat zou zijn voldoende gekwalificeerde leerkrachten te leveren voor een breed alfabetiseringsoffensief in de koloniën. Ook de financiële middelen daarvoor ontbraken. Om een begin te kunnen maken moest lokaal talent benut worden en Jacques Henry wilde zijn inspanning daarom vooral richten op de opleiding van inlandse meisjes tot onderwijzeres. Dat strookte echter niet met de traditionele rol van de vrouw in de Indische samenleving en stuitte op weerstand bij de Indische regenten.
Dat bracht hem en zijn vrouw in contact met Raden Adjeng Kartini, een vloeiend Nederlands sprekende en schrijvende dochter van de regent van Jepara – een district waar Jacques Henry ruim 20 jaar eerder voorzitter was geweest van de landraad.


    🔼