Naam
Huisnr.
Jaar
Jan de Flines en Jeanne Hijmans
61
1918
We beperken ons hier tot Jan de Flines c.s., die van 1916 tot 1922 op nr. 61 woonde. Uitgebreide informatie over de familie De Flines en het door hen nagelaten archief is te vinden op de site van Amsterdam/Stadsarchief, Toegangsnr. 1303, Familie de Flines, Inleiding en Inventaris als pdf. Jan en Jeanne komen aan bod op pag. 48, de [Van] Breestraat op pag. 50.

Jan de Flines in 1900 – foto.

Jan de Flines werd geboren op 6 mei 1879 en trouwde in 1904 met Jeanne Hijmans.
Zij kregen drie dochters en twee zoons, André Quirin (Rijn) (1907-1990) en Gilbert (1912–1998).
Zijn vader en drie oudere broers waren directeur van Blikman & Sartorius, Jan sinds 1904 ook en zijn oudste zoon Rijn na Jans dood eveneens.
Gilbert werd directeur van enkele andere drukkerijen en uitgeverijen.

Jan en Jeanne kwamen met hun kinderen in 1916 in de Van Breestraat wonen op nr. 61. In 1918 kochten zij een tweede huis in Santpoort, Johan[nes] Verhulstweg 52, (StreetView), waar zij in 1922 permanent gingen wonen.

Krantenberichten
• Bevallen van een zoon, H.A.E. de Flines–Koper, Amsterdam, 6 mei 1879. Dat was Jan.
Het Nieuws van den Dag, 8 mei 1879
• Overlijden van Jans oudste broer Adrianus Willem de Flines, 22 sep. 1901, 37 jr.
de Telegraaf, 24 september 1901
• Een gouden feest. Jans vader viert zijn 50-jarig jubileum bij Blikman & Sartorius. Jan komt als jongste zoon in 1904 in de directie, nu zijn oudste broer, Adrianus Willem (1864–1901), is overleden. Dit artikel bevat een historisch overzicht van de ontwikkeling van het bedrijf in de 19e eeuw.
Alg. Handelsblad, 9 februari 1904
• Huwelijksbericht Jan en Jeanne, 31 maart 1904.
Alg. Handelsblad, 31 maart 1904

• Oprichting N.V. Kantoorboekhandel en drukkerij, voorheen Blikman & Sartorius, te Amsterdam. Jan is mededirecteur, naast zijn vader en twee oudere broers. Lid van de Raad van Commissarissen zijn o.a. A.H. Hijmans, waarschijnlijk Jans schoonvader, en Mr. E.J. Korthals Altes, de man van Jans tweede zuster, Afina.
Het Nieuws van den Dag, 11 mei 1904
• Overlijden van de nog jonge vrouw van Jans broer Egbert Willem (1876–1932), toen arts te Leiderdorp. Zelf overleed hij een half jaar na Jan, 56 jr.
Het Nieuws van den Dag, 21 november 1910
• Mevr. Jan de Flines vraagt een flinke Dag-2de-Meid, Palestrinastraat 4 (Streetview).
Het Nieuws van den Dag, 25 januari 1912
• Mevr. de Flines vraagt een keuken-werkmeisje, dat genegen is mee naar buiten te gaan
Het Nieuws van den Dag, 15 april 1914

Voordat de Flines in de Van Breestraat kwamen, woonden ze dus diagonaal aan de andere kant van hetzelfde huizenblok. Palestrinastraat 4 werd op 27 september 1915 in Frascati geveild – tegelijk met nr. 6 overigens – maar bij een bod van ƒ 13.000 ging de verkoop niet door. Jan wilde er blijkbaar meer voor hebben.
Ik ken dat huis, ik heb er bijna 40 jaar naast gewoond, inderdaad, op nr. 6. Rond 1980 woonde op nr. 4 Meinard Kraak, de zangleraar. In 2001 werd het gekocht door een investeerder, die in 2002 de kelder liet uitgraven en er een nieuwe fundering onder liet aanbrengen, waarvan hierbij een door mijzelf gemaakte foto – breedte kamer: 4,10m, lengte/diepte tot raam: 10,50m, tot achtergevel: 12,50m.
Dat enorme raam van bijna 3m breed was een idee van een vroegere bewoner (jaren '60). Oorspronkelijk was het een glaspui met French windows, die toegang gaven tot een inpandig balkon met een houten trap naar de tuin.

De familie
Jan leefde voor de zaak en alles wat daaruit voortvloeide en zijn gezin zal zich daaraan hebben aangepast. Pas op zijn 50e (1930) nam hij tijd voor een vakantie en tracteerde hij Jeanne op een bootreis naar Madeira.
• J. de Flines en echtgenote met het s.s. 'Oranje Nassau' naar Madeira; afvaart 28 maart 1930 van Amsterdam.
Alg. Handelsblad, 26 maart 1930
• Teruggekeerd met het s.s. 'Cottica' op 23 april 1930, J. de Flines en echtgenote.
Alg. Handelsblad, 24 april 1930

Hoewel hun ouders beiden in de tachtig werden, overleden allevier de broers tamelijk jong. Adriaan, de oudste, werd maar 37 (†1901), Johannnes Sijbrand 46 (†1912), Egbert Willem 56 (†1932) en Jan 52 (†1932). In alle gevallen betrof het een plotselinge, onverwachte dood. Zie de familieportretten aan het eind van dit artikel.
Jeanne, die door haar schoonvader Sijbrand Allegondus de Flines (†1917) was aangestoken met het 'archiefvirus', wijdde een groot deel van haar latere leven aan het uitbreiden en beschrijven van het familiearchief. Haar zoons Rijn en Gilbert kregen er daardoor ook een tik van mee. Jeanne overleefde Jan veertig jaar. Zij stief op 1 nov. 1972 in Heemstede, 89 jaar, en werd, evenals Jan, op Westerveld begraven.

De zaak
Blikman & Sartorius werd in 1904 een N.V., maar bleef in handen van de fam. de Flines. Jan was kort daarvoor toegetreden tot de directie. In 1912 begeleidt hij als commissielid de uitgave van een gedenkboek van een tentoonstelling.
Na het overlijden van zijn broer Johannes Sijbrand (3 dec. 1912) treedt Jan als directeur op de voorgrond. Een van zijn eerste initiatieven, 31 dec. 1912, is tekenend: hij verleent de drie afdelingschefs bijzonder procuratierecht. Tot dan toe moest blijkbaar elk bonnetje nog door een directeur worden getekend. Jan heeft wel wat beters te doen.
Hij geeft blijk een goed oog te hebben voor publiciteit. In 1913 organiseert hij de eerste internationale kantoorvoetbalwedstrijd en hij looft bij een hardloopwedstrijd persoonlijk een ereprijs uit en ziet zijn naam in de krant.

Jan streeft naar een efficiëntere bedrijfsvoering. Het oude bedrijfsconglomeraat van verschillende panden, dat zich uitstrekte van het Rokin tot de Nes, laat hij volledig verbouwen en moderniseren. De productie verplaatst hij naar Sloterdijk, waar een nieuwe fabriek verrijst, geheel elektrisch aangedreven. Dat hij stroom kreeg in plaats van stoom dankte hij aan zijn connecties bij het Gemeentelijk Energiebedrijf. Jan was een netwerker.
Op 15 oktober 1913 geeft hij de pers een rondleiding door het vernieuwde bedrijf, gratis publiciteit in 'De Tijd' en het 'Algemeen Handelsblad' en in alle kranten en streekbladen die eruit citeerden.

Door zijn positie als grote werkgever komt hij – mogelijk ook als opvolger van zijn over-leden broer – in aanmerking om zitting te nemen in diverse bestuursorganen, commissies en comités, in 1914 in de Kamer van Arbeid voor het drukkersbedrijf. Dan breekt de Eerste Wereldoorlog uit en maakt hij zich sterk voor de Vrijwillige Landstorm, waarover straks meer.
Zodra hij echter weer tijd krijgt voor andere zaken, zet hij zich in voor stroombesparing in het drukkersbedrijf (1917) – door de oorlog was er gebrek aan cokes voor stroomopwek-king – en organiseert hij een prijscongres voor drukkerspatroonsbonden, waar een presen-tatie wordt gegeven over 'Een systeem van administratie en kostprijsberekening'.
Kort daarop overlijdt zijn vader, 30 aug. 1917, 82 jaar, en drie jaar later zijn moeder, 8 mei 1920, 85 jaar.

Zoals wij nu, aan het begin van onze 21e eeuw, een automatiseringsslag beleven, werd het begin van de 20e eeuw gekenmerkt door een mechaniseringsslag. Het door Ford ingevoer-de lopendebandsysteem en de daaruit voortvloeiende arbeidsverdeling deed nu ook opgeld in Europa en er werd onderzocht, hoe het totale arbeidsproces, niet alleen in fabrieken, maar ook op kantoren, efficiënter gemaakt kon worden. 'Efficiency' was het modewoord van de jaren '20.
Jan, als importeur en fabrikant van kantoormachines, was de verpersoonlijking van dit begrip en met zijn eigen bedrijf een voorloper op dit terrein. We zien hem tussen 1920 en 1930 dan ook voornamelijk bezig met het organiseren van 'tentoonstellingen' – we zouden nu 'beurzen' zeggen – om het idee te verbreiden, dat er met de invoering van een gemechaniseerde administratie veel te winnen was. Hij deed dat, denk ik, niet uitsluitend voor de verkoopcijfers van Blikman & Sartorius, maar ook uit idealisme, een onvoorwaar-delijk geloof in 'de vooruitgang'.

Tentoonstellingen
In 1922 heeft hij een studiereis gemaakt naar Amerika en houdt hij tijdens de tentoon-stelling 'Het Kantoor' een lezing over moderne Amerikaanse kantoren en kantoormachines, toegelicht met lichtbeelden van zelfgemaakte foto's. Wat zou hij blij geweest zijn met een iPhone en Powerpoint!
Kort daarop is hij als voorzitter – Jan is bijna altijd overal voorzitter van – van de wedstrijd-commissie betrokken bij de organisatie van Nationale Wedstrijden in Machineschrijven in het Paleis voor Volksvlijt. De burgerlijke pers is enthousiast over dit fenomeen, de commu-nistische krant 'De Tribune' ziet echter de bui al hangen voor de werkgelegenheid en de arbeidsomstandigheden, getuige de sardonische titel van hun artikel 'Handige reclame en domme arbeiders'.
Jan tracteert de deelnemers aan de wedstrijd achteraf op een etentje. Vervolgens worden er overal in het land van dergelijke wedstrijden gehouden. Een groot succes! De loonslaven en -slavinnen zijn maar wat trots op hun prestaties op het nieuwe kantoorklavier.

In 1923 is hij weer van de partij bij een beurs van moderne Fabrieks- en Kantooradmini-stratie (F.E.K.A.) in Deventer met een lezing en een film. Bij de terugblik tijdens het diner na afloop is iedereen uiterst tevreden. Het bezoekersaantal was groter dan verwacht en dus ook de recettes.
In november van dat jaar wordt Jan gekozen als lid van de Amsterdamse Kamer van Koophandel en Fabrieken, afd. Grootbedrijf.

De tot zoverre spontane initiatieven werden nu overgenomen door de Ned. Mij. van Handel en Nijverheid. Van de tentoonstelling van Moderne Hulpmiddelen voor Fabrieks- en Kantooradministratie in mei 1924 in Den Haag zat Jan in het uitvoerend comité. Bij de feestelijke afsluiting ervan in café 'Riche' is hij degeen die namens het bestuur het woord voert en de hoop uitspreekt, dat de tentoonstelling van opvoedende kracht mag zijn voor verouderde administraties.
De volgende twee Efficiency-tentoonstellingen, in 1926 in Bellevue in Amsterdam en in 1929 in De Doelen in Rotterdam, worden door Jan, in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Ned. Ver. van Importeurs en Fabrikanten van Kantoormachines, geopend met een toespraak. Bij de laatste maakt hij zelfs deel uit van het 'erecomité' (foto) en hij leidt prins Hendrik een middag rond, als die zich verwaardigt de tentoonstelling met een bezoek te vereren.
Tussendoor heeft hij in 1927 nog een spraakmakend pleidooi gepubliceerd voor de invoering van een minimumtarief voor eenvoudig standaarddrukwerk. Hij wil komen tot 'een zo laag mogelijken prijs voor de consument en voor de producent een menschwaardig bestaan.'
Zijn eigen personeel mocht ook op zijn aandacht rekenen. In 1931 spreekt hij de chef Veilingen en Advertenties toe bij diens 40-jarig bedrijfsjubileum.
Jans ster was in tien jaar tijd dus tot grote hoogte gerezen. De Efficiency Tentoonstelling van 1932 mocht hij echter niet meer beleven.

Nevenfuncties en onderscheidingen
• 1922, secretaris van de Magalhães Commissie – 400 jaar daarvoor had het laatst overgebleven schip van Magalhães' expeditie, de Victoria, de eerste reis om de wereld volbracht onder bevel van kapitein Juan Sebastián Elcano. Voor zijn inspanningen werd Jan de Flines door de koning van Spanje benoemd tot ridder in de orde van Isabela la Catolica. Bovendien kende het Kon. Aardrijkskundig Genootschap hem een gouden medaille toe.
• 1924, lid van het comité van aanbeveling voor een Wereld Stedenkongres te Amsterdam ter bevordering van de wereldvriendschap.
• 1924, lid van het Comité tot Herdenking van de Mobilisatie in 1914, Amsterdam.
• 1931, Lezing (en français) voor het Aardrijkskundig Genootschap in Lissabon over de droogmaking der Zuiderzee, met een documentaire van [Joris] Ivens.
• In een overlijdensbericht staat vermeld, dat hij bovendien lid was van de Rotary.

Waarschijnlijk is bovenstaand lijstje incompleet, want Jan ontving meer buitenlandse onderscheidingen.
• 1920, het ridderkruis van de Orde van Danila I van Montenegro.
• 1921, 'Membre titulaire à vie' van het Japansche Roode Kruis, aan Jan verleend met toestemming van Z.M. de keizer van Japan.
• 1922, Het Marianer Kruis van Oostenrijk.
• 1930, de Medaille van Verdiensten (medalla del Homenaje) van Spanje.
• 1930, het Herinneringskruis van het Portugeesche Roode Kruis.
• 1931, Vergunning tot het dragen van de versierselen van Ridder in de Constantijnsche Orde van St. George,
maar sommige daarvan kunnen betrekking hebben op zijn militaire loopbaan. Omdat het om buitenlandsche onderscheidingen ging en Jan een officiersrang had, was het blijkbaar nodig om verlof te hebben, eerst om ze te mogen aanvaarden en vervolgens om de onderscheidingstekenen in het openbaar te mogen dragen, m.n. in uniform. Dat verlof werd officieel bij Koninklijk Besluit verleend en in de Staatscourant gepubliceerd.

De Vrijwillige Landstorm
Op 5 juni 1915 plaatst een vijftal vooraanstaande Amsterdammers een oproep in het Alg. Handelsblad aan alle oud-leden van de Kon. Ned. Weerbaarheids-Vereeniging (K.N.W.V.) bijeen te komen in verband met het Wetsvoorstel tot uitbreiding van de Landstorm. Jan staat bovenaan het lijstje van ondertekenaars.
Twee weken later zit hij in een commissie die een oplossing moet vinden voor het probleem, dat oudere reservisten niet kunnen fietsen. Naast de fiets-afdeling moet er een voetvolk-afdeling komen. Zijn engagement zal hem, tussen alle hierboven opgesomde activiteiten door, voor de rest van zijn leven bezighouden.
Al snel volgen enkele bevorderingen, in juli 1915 van sergeant tot 2e luitenant en op 9 febr. 1916 krijgt hij de rang van 1e luitenant.
NB – onder dit bericht staan nog enkele aankondigingen van activiteiten van de Landstorm.

Aangezien het een vrijwilligersorganisatie betreft van burgers (reservisten) die moeten worden getraind en opgeleid, is er geld nodig om een corps te formeren. Er wordt een comité opgericht met Jan als secr.-penningmeester. In de advertentie van 14 dec. 1916 staat voor het eerst zijn nieuwe adres vermeld, Van Breestraat 61 (StreetView).
Nadere informatie wordt een week later bekend gemaakt: het corps moet een eigen vaandel krijgen en een fonds om incidentele en structurele kosten te bestrijden. Men rekent op royale giften van de gegoede burgerij. Aan steun ontbreekt het niet; de commissie van aanbeveling telt vele bekende, dure namen.
Op 21 maart 1917 krijgt het Landstormcorps 'Stelling van Amsterdam', waarvan Jan secretaris is, zijn vaandel uitgereikt door lt.-generaal Neeteson.
NB – Een 2-koloms artikel, dat de sfeer, waarin de plechtigheid plaatsvindt, bijna tastbaar weergeeft.

Nu het Landstormcorps formeel onderdeel is geworden van het leger, is het tijd voor een volgende stap, de kadertraining. Het idee is de Landstorm te gebruiken als een reservoir van goed-opgeleide en getrainde 'aanvoerders', waar het leger uit kan putten bij 'plotseling optredende vacatures'. In de toespraken – zie artikel hier direct boven – werd daar al aan gerefereerd, de 'Kaderlandstorm'. Bij alle daaraan verbonden activiteiten is de naam van Jan te vinden.
Legerdag, 19 mei 1917 – georganiseerd door de Vereeniging 'Ons Leger'. Jan zit in het uitvoerend comité.
Oproep, 17 juni 1918 – Voorbereidende Opleiding van Reserve-Aanvoerders. Jan is lid van de Commissie van Advies.
Oproep, 14 nov. 1918 – aan alle oud-leden van de Vrijwillige Landstorm zich onmiddellijk te melden, door Jan ondertekend.
Het establishment vreesde, dat de revolutionaire stemming in Duitsland van na de Wapenstilstand naar Nederland zou overwaaien. Er werd immers honger geleden. Tijdens de 'revolutiedagen', 11–17 nov. 1918, riep Troelstra de arbeiders op de macht over te nemen. De Landstorm, trouw aan het Huis van Oranje, was beschikbaar om evt. ongeregeldheden in te dammen.
In 'De Tijd' van 25 feb. 1921 vinden we een bericht, dat aan Jan eervol ontheffing is verleend uit zijn functie als luitenant adj., maar waarschijnlijk is dit maar één kant van de medaille. Daarna blijkt hij nl. nog steeds luitenant en commandant van het Landstormcorps 'Stelling van Amsterdam'.
Feestavond Kaderlandstorm in Bellevue, 26 nov. 1921, een artikel besloten met de zin: 'Den ganschen avond heerschtte een intiem-gezellige stemming.'
Ruim twee jaar later is de feestvreugde er voor Jan blijkbaar toch af. Op 16 jan. 1924 verzoekt hij ontheffing van zijn functie van leiding der kaderklassen Landstorm. Het instituut is verworden tot een zuiver militaire en topzware organisatie, die geen rekening houdt met de belangen van de burgerij en als industrieel wil hij er daarom nu afstand van nemen.
Daar werd een mouw aan gepast. Men vond zijn connecties en organisatietalent blijkbaar de moeite waard om voor de Landstorm te behouden. Bij K.B. van 5 mei 1925 wordt hij benoemd tot reserve kapitein voor speciale diensten bij de Vrijwillige Landstorm.
En zelf wilde hij ook geen afstand nemen van zijn militaire staat van dienst.
• Jan voorzitter van de nieuw opgerichte 'Vereeniging van officieren bij den Luchtwachtdienst', 11 mei 1929.
• 10 jaren VLS-Luchtwachtdienst – telegram aan de koningin, 16 maart 1931.
Kort voor zijn dood volgt nog een overplaatsing naar de Intendance, 23 feb. 1932.

Overlijden en begrafenis
• Overlijden van Jan de Flines, 1 april 1932, 52 jr.
Alg. Handelsblad, 2 april 1932
• Overlijdensbericht met nadere bijzonderheden.
Alg. Handelsblad, 2 april 1932
• Landmacht herdenkt Jan de Flines. Zijn organisatietalent wordt geprezen, o.a. bij de 'Vrijwillige Weerbaarmaking' tijdens WO I en als 'Commandant van den Amsterdamschen Kaderlandstorm'.
Alg. Handelsblad, 5 april 1932
• Begrafenis J. de Flines, 5 april 1932, op de begraafplaats te Westerveld.
Het Vaderland, 6 april 1932

Familieportretten


Sijbrand Allegondus de Flines
30 juli 1835 – 20 aug. 1917
Vader van Jan



Helena Agata Elisabeth de Flines – Koper
25 mei 1835 – 8 mei 1920
Moeder van Jan



Sara Hendrika Veth, née de Flines
29 jan. 1863 – 28 feb. 1948
Oudste zuster van Jan



Adrianus Willem de Flines
4 mei 1864 – 22 sept. 1901
Oudste broer van Jan



Johannes Sijbrand de Flines
7 jan. 1866 – 3 dec. 1912
Tweede broer van Jan, tussen zijn ouders, ± 1877


Hendrik Jan de Flines
30 jan. 1868 – 11 maart 1868
Derde broer van Jan, na 1½ maand overleden



Afina Theresia Korthals Altes, née de Flines
31 jan. 1870 – 29 nov. 1945
Tweede zuster van Jan



Maria Elisabeth Henriëtte Stokhuijzen, née de Flines
3 dec. 1872 – 11 dec. 1948
Derde zuster van Jan


Hendrik Jan de Flines
18 mei 1874 – 17 dec. 1882
Vierde broer van Jan, op 8-jarige leeftijd overleden



Egbert Willem de Flines, arts
8 april 1876 – 22 okt. 1932
Vijfde broer van Jan


Blikman & Sartorius

Bij zijn 50-jarig jubileum op 9 februari 1904 kreeg Sijbrand Allegondus de Flines, Jans vader, namens de medefirmanten een gedenkboek aangeboden, waarin de geschiedenis van het bedrijf over die halve eeuw was vastgelegd. De correspondent van het Alg. Handelsblad, die bij de jubileumviering aanwezig was, vat in zijn artikel van die datum de belangrijkste punten samen.
Op 8 februari 1854 overlijdt Hendrik Blikman, chef en eigenaar van Blikman en Sartorius. Hij laat het bedrijf, sinds de eerste helft van de 18e eeuw gevestigd op de Dam, Vijgendam 4, na aan zijn twee kleinzoons, Sijbrand, dan 18 jaar, en W.M. Westerman. Sijbrand toont zich de meest ondernemende van de twee en heeft de steun van de oude compagnon van zijn grootvader, J.C. Sartorius. Die komt in 1860 te overlijden. Sijbrand breidt de zaken voortdurend uit. Als zijn compagnon Westerman in 1872 overlijdt, wordt diens plaats ingenomen door Sijbrands broer, E.W. de Flines (1847–1917) – eigenlijk zijn halfbroer 'Egbert Willem', naar wie Sijbrand in 1876 zijn vijfde zoon, de latere arts, vernoemt.

Door een besluit van de gemeenteraad in 1875 om de toegang van het Rokin tot de Dam, de Beurssteeg, te verbreden, moet de bestaande bebouwing wijken, ook het winkelpand van Blikman & Sartorius. De verhuizing krijgt haar beslag in 1876. Ik citeer nu uit het Alg. Handelsblad van 9 febr. 1904, dus indirect uit het gedenkboek zelf:

"Nu moest de firma naar eene andere plaats uitzien voor dien winkel, die twee eeuwen op den Dam geweest was.
Op het Rokin bezat de firma reeds eene werkplaats en door aankoop van nog vijf perceelen in de Nes en Nadorststeeg, kwam nu een terrein vrij, geschikt om winkel, woonhuis en fabriek op te bouwen. De fabriek, die, zooals gezegd, reeds bestond in die twee pakhuizen op het Rokin, moest nu tijdelijk verplaatst worden en werd er nu met den bouw van 't geheel den meesten spoed gemaakt.
In Juli van bovengenoemd jaar [1876] kon de zaak op het Rokin reeds geopend worden en in hetzelfde najaar waren woning en fabriek ook gereed."


Het oorspronkelijke pand van B&S, Vijgendam 4, ik denk, het huis met de klokgevel.
Het verhuisbericht uit 1876, waarin duidelijk Rokin 17 én 19 – het hoekhuis(je) van Rokin en Nadorststeeg – als nieuw adres staan vermeld.




Het nieuwe onderkomen van B&S, Rokin 17–19, omstreeks 1882.
De benedenverdiepingen van beide panden dienden als winkelruimte en de bovendiepingen als woonruimte voor Sijbrand en zijn gezin van 6 à 7 kinderen – Hendrik Jan II overleed in 1882.
Opmerkelijk genoeg staat op dit plaatje de hoge schoorsteen van de fabriek niet afgebeeld.
Bron: wikimedia commons.




De fabriek van B&S, de Stoomdrukkerij, gezien vanaf de Nes, ook omstreeks 1882.
In dit gedeelte van het gebouw waren in deze periode op de begane grond de drukkerij en linieerderij gehuisvest en op de bovenverdieping de zetterij, terwijl de binderij nog ergens op zolder een plek had.
Bron: wikimedia commons.


Ik citeer verder:

"Hierheen moest nu de stroom van het publiek geleid worden en dit mocht onzen jubilaris door energieke en doeltreffende middelen gelukken, zelfs met zoo goeden uitslag, dat nieuwe vergrootingen noodzakelijk waren, waarvoor dan ook in 1889 het hoekhuis Rokin en Nadorststeeg met daarachter gelegen huis aangekocht werden. Die beiden werden in 1891 bij den winkel aangetrokken, waardoor weder veel productieve ruimte gewonnen werd."

Met het hoekhuis dat er in 1889 werd bijgekocht, wordt hier Rokin 21 bedoeld, aan de overkant van de Nadorststeeg. Mogelijk dienden de nieuwe panden tijdelijk als woonruimte voor het gezin, omdat Sijbrand Rokin 17–19 in 1891 liet slopen om er één groot, nieuw gebouw voor in de plaats te zetten. Dat was in 1893 klaar.
Overigens hoefde Sijbrand geen bovenmenselijke inspanning te leveren om zijn klanten naar zijn nieuwe locatie te leiden. Vanaf de oude kon je de nieuwe zien liggen en om de afstand lopend in langer dan twee minuten te overbruggen, moest je echt je best doen.




Sloop en nieuwbouw van Rokin 17 en 19 (1891–1893).
Rechts het in 1889 aangekochte pand Rokin 21.
Bron: theobakker.net
Volgens een kort overzicht in 'Ons Amsterdam' is de foto in 1891 gemaakt door Jacob Olie.


Nog een citaat:

"Zoo bleef de zaak zich steeds ontwikkelen, steeds meer ruimte eischend, waaraan ook nu weder in 1901 op groote schaal werd voldaan door aankoop van vier perceelen in Nes en Nadorststeeg, op welke plek gronds eene geheele nieuwe fabriek werd gesticht. Daarheen werd nu verhuisd de drukkerij, de zetterij en de linieerderij en de vrijkomende ruimte in de oude fabriek werd op den beganen grond in gebruik genomen voor administratieve doeleinden, terwijl de bovenverdieping, waar eenmaal de zetterij was, aan de binderij ten goede kwam."

We slaan een stukje over en besluiten met:
"In 1892 traden de beide zonen van den jubilaris, Adrs. Willem en Johan S. de Flines, mede als vennooten op, waarvan helaas de eerstgenoemde in 1901 overleed. De plaats van den afgestorvene wordt nu ingenomen door den jongsten zoon, Jan de Flines."

En dit was de situatie, die Jan aantrof, toen hij in 1904 toetrad tot de directie van Blikman & Sartorius:


Het B&S concern in 1904, gezien vanaf de Nes.
Links de nieuwe fabriek, door een loopbrug over de Nadorststeeg verbonden met het oude pand en het grote woon-/winkelhuis aan het Rokin.
Bron: wikimedia commons


Ondanks de ingrijpende nieuw- en vernieuwbouw van 1901, lezen we in de krant van twaalf jaar daarna, dat het op het Rokin nog steeds een krappe bedoening was. Een totale renovatie was opnieuw noodzakelijk en heeft het interieur onherkenbaar verbeterd.
De fabriek is naar Sloterdijk verplaatst en op het Rokin is het nu al licht, lucht en ruimte. De directie had daartoe al in 1912 het besluit genomen, de uitvoering was echter groten-deels Jans werk geweest.


Voetnoot
In 1950 bestond de kantoormachinehandel, N.V. Blikman & Sartorius, nog steeds onder eigen naam. Volgens de telefoongids van dat jaar was het hoofdkantoor toen gevestigd op Rokin 1 – het kantoorpand op de hoek van de Dam – en de centrale werkplaats in de Wolvenstraat, op nr. 18. De fabriek aan de Haarlemmerweg bij Sloterdijk was ook nog in bedrijf.
Later in de 20e eeuw werd er in het industriegebied Amstel een straat naar de familie vernoemd, de De Flinesstraat (StreetView), langs de achterkant van de Makro.


       🔼