Bij het opstellen van deze infopagina, zo'n vijf jaar geleden, stuitte ik op een lastig hiaat: er was nagenoeg niets over deze Franz Gütermann te vinden. Informatie over zijn bedrijf in de Staatscourant had betrekking op de bedrijfsvorm, maar er bleek nergens waar het bedrijf zich mee bezighield, ja, import & export, maar van wat?! Dus dacht ik 'Gütermann, Bamberg = naaigarens!' Dat leverde onderstaand artikel op, maar achteraf blijk ik daarmee een verkeerde draad te hebben gevolgd. De vader van deze Franz heette Karl en Max Gütermann, de grondlegger van het naaizijde-imperium, had wel een zoon Carl (1856–1912) en die had een omvangrijk nageslacht, maar geen zoon die Franz heette.
Beschouw het begin van dit artikel dus maar als een extraatje, want met naald en draad had deze Franz niets van doen, hij was de "Spielgütermann".
Pas onlangs, jan 2021, vond ik een samenvatting van zijn leven en werken, voorzien van een foto. Die vind je hieronder en van daar af loopt het verhaal weer volledig volgens het boekje.
De stichter van het Gütermann naaizijdeconcern, Max Gütermann (1828–1895), had vijf zoons en deze Franz was mogelijk een kleinzoon van hem.
Franz was volgens eigen opgave geboren op 29 maart 1888 in Bamberg, ca. 60 km boven Neuremberg, en als het goed is staat hij dus als jongetje van 7 op deze familiefoto uit 1895 naast zijn opa.
De familiegeschiedenis en die van het concern van 1864 af is te lezen op de.wikipedia.org. Stichter Max was een man geweest met een sociaal geweten, hij was goed voor zijn arbeiders, meest vrouwen, en hield zijn familie dicht bij elkaar. De latere generaties Gütermann raakten door hun rijkdom echter verzeild in 'de hogere kringen'.
Zo trouwde ene Gertrud Gütermann op 6 jan. 1927 in Zürich met de graaf Van Limburg Stirum en mocht zich voortaan 'gravin' noemen. Dat bleef zij doen, ook nadat zij op 9 juli 1937 in Den Haag weer van hem gescheiden was. Uit een eerder huwelijk met ene Von Westrell had zij een zoon en een dochter. De zoon sneuvelde in 1943 bij Stalingrad, 22 jaar oud.
En Anna Maria Gütermann, die door het leven ging als 'de beeldschone Anita', sloeg na de ontbinding van haar eerste huwelijk, in 1942 Herbert von Karajan aan de haak, de gevierde dirigent. Ook dat was niet voor het leven, in 1958 scheidde Von Karajan van haar voor de attracties van een Franse mannequin.
Over naar Franz Gütermann *) en zijn vrouw in de Van Breestraat.
Het huis was geen zakenadres, het staat nooit in de vele advertenties die Franz van 1920 tot 1940 voortdurend in allerlei kranten en streekbladen plaatste. Zijn activiteiten hadden geen betrekking op naaigarens, maar op speelgoed en dat was minstens zo lucratief.
Hoewel Franz tot dan toe in Nederland zaken had gedaan onder eigen naam, richtte hij – wellicht als gevolg van wetgeving – in 1923 en in 1931 een nieuwe N.V. op:
• In de staatscourant van 25 jan. 1923, opgericht F. Gütermann's Handel Maatschappij, te Amsterdam, Kap. ƒ 250.000, ged., Dir.: F. Gütermann,
• en op 23 sept. 1931, Import Mij. F. Gütermann, te Amsterdam, Kap. 10.000, ged. 4000, Dir.: A. Pappenheim, de jongste, in 1939 nog ongehuwde broer van zijn vrouw.
Het huis diende dus hoofdzakelijk als een thuis en mevr. Güterman–Pappenheim bestierde het met hulp van dienstmeisjes, juffrouwen en keukenmeiden en soms een noodhulp, als ze iemand 'wegens teleurstelling' had moeten wegsturen. In haar eerste advertentie, van 1920, wordt nog om 'ein Hausmädchen' gevraagd, maar alle volgende advertenties zijn in keurig Nederlands gesteld.
Net als haar man, kwam ook zij uit een Duits-joods gezin, waar de voertaal Duits was, al was zijzelf in Amsterdam geboren, ca. 1895. Haar vader, Ludwig Pappenheim, geb. 17 april 1868, kwam uit Frankfurt am Main, waar zijn vader een sigarenfabriek had. Ludwig trouwde op 3 dec. 1893 met Anna Pappenheim, geb. 11 febr. 1874, die daardoor Anna Pappenheim-Pappenheim kwam te heten. Kort na hun huwelijk verhuisden zij naar Amsterdam, waar zij vier kinderen kregen; Hedwig was de oudste.
Ludwig Pappenheim verkreeg op 10 nov. 1900 het Nederlanderschap. Hij was bepaald geen doorsnee landverhuizer, want in november 1900 kreeg hij een telefoonaansluiting op het adres Roemer Visscherstraat 27 (StreetView). Samen met een familielid handelde hij in tabak en in 1913 hield hij als voorzitter van de "Duitsche Verein" een feestrede ter ere van het 25-jarig regeringsjubileum van keizer Wilhelm II.
In de St.courant van 5 mei 1913, 1914 en 1915 staat hij als nr. 491 op de lijst van hoogst-aangeslagenen in 's Rijks directe belasting in de provincie Noord-Holland. Die 'eer' deelde hij met ruim 700 anderen, een fractie van de toenmalige 1,2 miljoen Noordhollanders.
Het zijn interessante lijsten, waar veel ook nu nog sprekende namen in voorkomen, o.a., op dezelfde pagina, van notaris A. Scheltema Beduin, nr. 561, die in 1904 zes panden van 'de kleine van Bree' ter veiling bracht – zie jaargroep 1900.
Ludwig Pappenheim overleed op 23 mei 1939 te Scheveningen, 71 jaar. Hedwigs moeder, Anna, overleefde de oorlog en stierf op 9 maart 1965 in Amsterdam.
Mijn veronderstelling dat de familie Güterman-Pappenheim in 1940 gevlucht is voor de Duitsers, bleek juist. Franz liquideerde in november van dat jaar al zijn bezittingen en wist met zijn vrouw begin maart 1941 New York te bereiken. Dat wordt bevestigd door een publicatie in de Staatscourant van 19 maart 1948, waarin zijn naam staat vermeld. In een boek over de lotgevallen van Nederlandse joden vond ik een stamboom van de familie Pappenheim, waaruit blijkt dat Hedwig in 1975 in de VS is overleden. Enkele van haar familieleden die in Nederland bleven stierven in concentratiekampen. Op een genealogie site vond ik een vermelding van Franz' dood, niet lang na zijn aankomst in de VS. Hij zou op 10 mei 1942 in New York, Queens, gestorven zijn, 54 jaar oud.
*) Een foto van Franz Gütermann in zijn huiskamer in de Van Breestraat omstreeks 1920 – hij was toen begin 30 – is afgebeeld op blz.133 van het boek van Rudolf Dekker, 'De Van Breestraat in Amsterdam 1900-2000', maart 2017, uitgegeven door Panchaud, Amsterdam.