Naam
Huisnr.
Jaar
A.L. Nagel en Line Heineken
46+14
1905
De familie Nagel woonde in 1905 op nr. 46 - kvb, waar hun dochter geboren werd en in 1914 op nr. 14. Dat blijkt uit de overlijdensadvertentie van Line. Wanneer ze verhuisd zijn, heb ik niet kunnen vinden, maar het moet voor oktober 1909 zijn geweest, omdat vanaf die maand, of eerder in dat jaar, 'De Nieuwe Muziekschool' op nr. 46 gevestigd was en in 1908 nog niet.

Nagel was beroepsmilitair bij de Landweer, zoals het leger toen genoemd werd. Tussen 1901 en 1914 was hij niet in actieve dienst, de eerste 2½ jaar van deze periode genoot hij onbetaald verlof en daarna was hij reservist, eerst als luitenant, sinds 1910 als reserve-kapitein, maar bij de mobilisatie van 1914 moest hij weer aantreden. Dat viel ongeveer samen met het overlijden van zijn vrouw.



Zijn vader, ook A.L. Nagel
Hij kwam uit een ambtenarengezin. Zijn vader, ook A.L. Nagel geheten, geb. 25 oktober 1837 te Zaandam, had een carrière achter de rug bij 's lands Posterijen, aanvankelijk te Harenkarspel bij Schagen. Hij werd in 1865 bevorderd van commies 3e naar 2e klasse, was in 1874 werkzaam als commies in Rotterdam en in 1880 postdirecteur van kantoor Bergen op Zoom. Per 1 mei 1883 werd hij postdirecteur in Leiden, een positie met enige status. In 1884 haalde hij alle kranten, door een onnozele vergissing van de Hoofddirecteur der Posterijen, waar in de pers nogal smalend over werd geschreven.

De oude Nagel had het goed met zijn kinderen voor. Hij liet ze studeren, zijn twee zoons – de eerste zoon, C.F. Nagel, was al als kind van 5 in 1870 gestorven – en twee van zijn drie dochters. De oudste bleef thuis en hielp in de huishouding. Zij verzorgde haar ouders tot hun dood op hoge leeftijd.

A.L. Nagel Sr. diende zijn tijd in Leiden rustig uit met een 40-jarig jubileum als post-ambtenaar op 1 april 1896 en eervol ontslag in 1902. In 1903 werd hem een pensioen toegekend van ƒ 2592 per jaar, een royaal bedrag, als je rekent dat een arbeider in die tijd van 5 à 600 gulden per jaar moest rondkomen en er 6 dagen per week 10 uur voor moest werken. Verrassend genoeg had de oude postdirecteur in 1915 thuis geen telefoon. Hij overleed in Leiden in 1923, 85 jaar oud.
Zijn weduwe, Petronella Johanna Boogaard, verhuisde daarna met Marie, haar oudste dochter, naar Bussum, waar haar zoon uit de Van Breestraat sinds 1918 woonde. Misschien trokken de beide dames wel bij hem in, want hij had een ruim huis en alleen zijn dochter, ook Petronella genaamd, naar haar grootmoeder, woonde nog bij hem in. Zijn bejaarde moeder overleed in 1928 op bijna 91-jarige leeftijd.


Er volgen nu nog meer 'Nagels' en het relatief jonge idee, dat je kinderen unieke namen kunt geven om ze beter uit elkaar te kunnen houden, wilde in deze familie nog geen ingang vinden en bij de Heinekens evenmin.
Ze noemden hun kinderen steevast naar hun ouders en uiteindelijk naar zichzelf. Over de generaties heen schept dat al gauw verwarring, dus open deze STAMBOOM en werp er af en toe een blik op, dan houden we het overzichtelijk.


A.L. Nagel, officier artillerie
Alexander Louis Nagel Jr. – 'Lex' voor het gemak – werd op 28 december 1867 geboren in Rotterdam. In 1886 haalde hij in Leiden het diploma 5-jarige HBS. Dat was toen nog bijzonder genoeg voor een krantenbericht, want over het hele land waren er in dat jaar maar 59 examinandi.
Blijkbaar stond hem een militaire loopbaan voor ogen, want met zijn HBS-diploma meldde hij zich direct aan voor het toelatingsexamen van de aspirant artillerie cursus in Delft. Hij slaagde en drie jaar later (1889) werd hij benoemd tot 2e luitenant vestingartillerie bij het garnizoen in Gorinchem. Hij was inmiddels 22.

Een aantal overplaatsingen en detacheringen later lag hij in 1893 in Utrecht in garnizoen met een detachering in vesting Naarden en het ligt voor de hand te veronderstellen, dat hij daar zijn toekomstige vrouw ontmoette, C.W.C. Heineken, roepnaam Line, die toen nog bij haar ouders in Bussum woonde.


Line Heineken
Haar vader, Adriaan Gillis (ook: Gilles) Heineken Dzn. (1838–1915), was een volle neef van Gerard Adriaan Heineken Czn. (1841-1893), die in 1864 door aankoop van brouwerij 'De Hooiberg' in Amsterdam de eerste stap had gezet op zijn weg naar wereldfaam.
Line was dus een achternicht van deze latere biermagnaat.

Via een andere lijn, die van Wijnand Heineken, ook een broer van haar grootvader, was zij ook een achternicht van de schilderes Marie Heineken, naar wie het gelijknamige plein aan het begin van de Ferdinand Bolstraat is genoemd. In de rubriek 'Reacties' staan twee schilderijen van haar afgebeeld. Raadpleeg de STAMBOOM om te zien hoe de lijnen in de familie liepen.

Zij werd geboren in Amsterdam, op 16 december 1866, en vernoemd naar haar oma van vaders kant, ook C.W.C., Carolina Wilhelmina Christina. Op 16 augustus 1895 trouwde zij in Bussum met 2e luitenant A.L. Nagel, die twee weken later, op 31 augustus 1895, werd bevorderd tot 1e luitenant.
In Utrecht, waar Lex toen gelegerd was, werden twee zoons geboren, op 13 juni 1897 Alexander Louis Nagel en op 2 januari 1901 Adriaan Gillis (vernoemd naar opa Heineken). Hun dochter Petronella Johanna (vernoemd naar oma van vaders zijde) kwam in de Van Breestraat ter wereld en zoals we zagen, op 11 maart 1905.



Van Breestraat
Wanneer de Nagels in de Van Breestraat kwamen wonen, is niet duidelijk, waarschijnlijk pas na 1901, want na zijn bevordering wordt 1e luit. Nagel nog een paar keer elders gedetacheerd, o.a. in 1901 een maand in Dordrecht bij het korps pontonniers. Daarvoor wordt hem in juni 1901 een maand verlof verleend en blijkbaar beviel dat hem zo goed, dat hij een verzoek indiende om een jaar op non-actief gesteld te worden 'buiten bezwaar voor 's Rijks schatkist'. Dat verzoek wordt in oktober 1901 gehonoreerd en in 1902 nog eens voor een jaar en in 1903 voor een half jaar. Tenslotte volgt in juni 1904 een benoeming tot reserve-luitenant.
Afgezien van deze berichten, was er niets in het leven van de Nagels dat de krant heeft gehaald, dat een verklaring zou kunnen geven voor het feit dat zij blijkbaar zonder inkomen konden leven, maar misschien werkte hij voor zijn schoonvader of zijn zwager Diedericus, die volgens hun persoonskaart allebei 'industrieel' waren.

In die tijd, van 1901 t/m 1909 is Nagel betrokken bij de Internationale Correspondentie-Bond 'Kosmos', gevestigd te Amsterdam. In 1902 wordt hij gekozen tot vice-president, wat hij tot 1909 zal blijven. Het doel van deze Bond, opgericht in 1898, was idealistisch en practisch tegelijk, 'het bijeenbrengen van menschen uit verschillende deelen der wereld', met het oogmerk dat zij van elkaars kennis zouden profiteren.
Bij het jaarverslag van september 1906 vinden we, behalve een nadere toelichting, ook een eerste vermelding van Nagels adres: Van Breestraat 46. De Bond telt in 1906 zo'n duizend leden, verspreid over de hele wereld en houdt jaarlijks een bijeenkomst, soms in Nederland, soms in Dusseldorf. De laatste in de pers aangekondigde bijeenkomst van 'Kosmos' is op 19 maart 1910 in het American Hotel, te Amsterdam. Het wordt een feestelijk gebeuren, maar de naam 'Nagel' wordt er niet meer bij genoemd, al haalt hij in 1910 nog wel de krant door zijn bevordering tot reserve-kapitein.

In 1909, het veronderstelde jaar van hun verhuizing van Van Breestraat 46 (StreetView) naar nr. 14 (StreetView), komt de jongste broer van Line, Cornelis (geb. 9 juni 1880), te overlijden in Paramaribo, 29 jr. Uit de rouwadvertenties en informatie uit andere bron – geen van alle compleet, noch 100% betrouwbaar – valt af te leiden, dat het grootste deel van haar familie, incl. haar vader, in Bussum woonde en dat zij een oudere broer had, drie jongere zusters en nog deze jongste broer – zie de STAMBOOM - Heineken.
Haar moeder, Johanna Cornelia Heineken–Cremers, geboren in 1841 in Amsterdam, was al op 30 januari 1900 te Bussum overleden, 58 jaar.

Op 5 juli 1914 overlijdt Line plotseling zelf, 47 jaar, Lex met drie kinderen achterlatend, de twee zoons van 17, resp. 13 en de dochter van 9. Het moet hem hard hebben geraakt, want voor eens doorbreekt hij de gewoonte in deze familie in rouwadvertenties ook van de overledene alleen de initialen te vermelden; hij noemt haar 'Line'.
We vinden daarna geen advertenties voor een huishoudelijke hulp. Wellicht was daarin al voorzien. Lex zal, als reserve-kapitein, eind juli 1914 ook door andere zaken in beslag zijn genomen. De Eerste Wereldoorlog brak uit en alle reservisten werden gemobiliseerd. De oudste zoon slaagde desondanks op 22 juli 1916 voor het eindexamen 5-jarige HBS, dus de continuïteit in het gezin lijkt zich na enige tijd weer hersteld te hebben.
Line's vader, A.G. Heineken Dzn., overleefde haar een jaar. Hij stierf in Bussum, 77 jaar oud, op 24 augustus 1915.

Tijdens de duur van de mobilisatie was kapt. Nagel commandant van het depôt vesting-artillerie in de Oranje-Nassaukazerne te Amsterdam. Eind 1918, op zijn 51e verjaardag, organiseerden zijn manschappen alvast een afscheidsfeestje voor hem. Behalve een album en een oorkonde, kreeg hij ook een luie stoel aangeboden en hij werd geprezen om zijn humaniteit en inzet voor de belangen van zijn ondergeschikten. In november 1920 werd hem eervol ontslag uit de militaire dienst verleend.
Inmiddels had hij in april 1918 de Van Breestraat al vaarwel gezegd. Hij was naar Bussum verhuisd, Albrechtlaan 18 (StreetView).


Bussum, 25 jaar sterven
In de jaren daarna komen we zijn naam bijna alleen nog in rouwadvertenties tegen. In 1923 overleed zijn vader in Leiden, in 1925 een schoonzuster in Maastricht en in 1928 zijn moeder in Bussum. Dat zij na de dood van zijn vader, samen met haar oudste dochter, bij hem was ingetrokken, lijkt niet onaannemelijk. Lex had, afgezien van zijn vroeg gestorven, oudere broertje, nog een jongere broer en drie jongere zusters. De oudste zuster was thuis blijven wonen, de beide anderen hadden gestudeerd, Catharina was onderwijzeres in Leiden en A.C., de jongste, apothekersassistente tot haar huwelijk in 1905. Daarna was zij met haar man naar Nederlands Indië vertrokken – zie de STAMBOOM - Nagel.

In 1929 overlijdt Lex' jongere broer, L.M. Nagel, die ook in Bussum woonde, en in 1932 een zwager, de weduwnaar van de in 1925 gestorven zuster van Line in Maastricht. Uit de advertenties ervan blijkt, dat Lex na de dood van Line nooit hertrouwd is. Als zijn dochter Petronella Johanna in 1929 in het huwelijk treedt en ook naar Indië afreist, blijft hij op zijn 61e achter in het huis in Bussum, mogelijk alleen nog samen met zijn zuster Marie.

Als in 1939 een nieuwe algehele mobilisatie wordt afgekondigd, vinden we zijn naam tus-sen de donoren aan het Bureau voor de ontwikkeling en ontspanning van gemobiliseerde militairen. Hij draagt ƒ 5 bij, niet heel veel, maar het gaat om het gebaar.
Kort na de mobilisatie overlijdt zijn jeugdvriend en zwager Gerrit van Everdingen, de man van Lines zuster Dora.

Lex zelf zou het eind van de oorlog niet meer meemaken. In 1941 overleed na een ziekbed eerst de oudste van zijn drie zusters, de ongehuwde Maria Helena Constance Nagel, op 18 maart 1941, in Rusthuis 'Anke' in Oegstgeest, 69 jaar. Zij werd begraven in Bussum. Drie maanden later volgde zijn schoonzuster Dora.

Twee jaar erna, op 6 maart 1943, ging zijn tweede zuster dood, Catharina Wilhelmina Sophia Nagel, de onderwijzeres, ook ongehuwd, ook op 69-jarige leeftijd en ook in Rusthuis 'Anke' in Oegstgeest. Zij werd begraven op Westerveld.
Blijkbaar was Lex kort daarvoor verhuisd. In de annonce vermeldt hij zijn nieuwe adres: Jac. Bellamylaan 17, Bussum (StreetView).

Daar stierf hij op 21 juni 1944, 76 jaar oud. Uit de wetenschap dat de invasie begonnen was, kon hij geen levenskracht meer putten. Geen van zijn drie kinderen kon, voorzover na te gaan, bij zijn begrafenis aanwezig zijn. Zijn oudste zoon, A.L. Nagel, en dochter Petronella zaten in Indië onder Japanse bezetting en zijn tweede zoon, A.G. Nagel, nog onder Duits gezag in Brussel. Wat daarnaast opvalt in de advertentie, is – voor het eerst – de vermelding van een pleegkind, E. Tisch, te Amsterdam. Even dacht ik aan een kind dat bij hem ondergedoken was, maar die zetten in 1944 hun naam niet in de krant.
Van de hele generatie van Lex en Line is aan het eind van WO II niemand meer in leven, op een uitzondering na, Lines oudere broer Diedericus Heineken († Bussum, 1946) en zijn vrouw Digna Lucie Ihle († Amsterdam, 1951).

Hoe het zijn jongste zuster A.C. Nagel en haar kinderen na 1941 in Bandoeng is vergaan, weet ik niet en over zijn eigen zoon A.L. in Weltevreden vond ik evenmin iets tastbaars. Hadden zij de Japanse kampen overleefd? Hun namen vond ik niet tussen de repatrianten, die met o.a. de 'Oranje' en 'Willem Ruys' na afloop van de oorlog en begin jaren '50 terugkeerden. Wel zag ik een A.L. Nagel die eind maart 1951 in z'n eentje per KLM van Amsterdam naar Kemajoran vliegt, toen de luchthaven van Djakarta (Batavia). Op 16 mei 1951 pakt hij een vlucht van Qantas/BOAC van Kemajoran naar Sydney en op 11 juni 1951 vliegt hij met KLM terug van Kemajoran naar Amsterdam. Eind augustus 1951 gaat hij weer naar Kemajoran. Daarna houdt het op.
Kortom, in 1951 was er een A.L. Nagel in Nederland die naar Java vliegt, daar anderhalve maand blijft, dan naar Sydney gaat, blijkbaar binnen een maand weer terug is om naar Amsterdam te vliegen en tenslotte, na tweeënhalve maand in Nederland, toch weer teruggaat naar Indonesië, waar de exodus van Nederlanders nog in volle gang is.
Het lijkt niet op het gedrag van een zakenman die heen-en-weer vliegt. Als deze A.L. Nagel inderdaad Lex' zoon was, was hij dan op zoek geweest naar nieuws over vermiste familieleden? Had hij gehoord, dat ze misschien in Sydney konden zijn en ging hij daarheen om een gerucht te verifiëren? Het blijft een open vraag, want sindsdien is er niets meer over hem bekend.
Zie nagekomen informatie onderaan volgende paragraaf en de daar genoemde Bijlage.


De kinderen Nagel
• Alexander Louis
Een jaar na de verhuizing uit de Van Breestraat naar Bussum was hij met zijn HBS-diploma op zak naar Indië vertrokken. Nederland was verpauperd uit de oorlog gekomen, in Indië lonkte de toekomst. Op 11 oktober 1919 stoomde hij met het s.s. 'Insulinde' de haven van Rotterdam uit op weg naar Batavia. Hij was alleen en 22 en de eerste paar jaar beleefde hij waarschijnlijk een wilde tijd.
Na ruim een half jaar verloofde hij zich in Weltevreden – het oude centrum van Batavia – met Bibi van Medenbach de Rooy en drie jaar later is hij secr.-thesaurier van de Caberet-Club (sic) 'Cosmopolita', alle dagen feest, maar dan wordt hij serieus. Bibi schonk hem in 1922 een zoon, maar niet lang daarna moeten zij gescheiden zijn, want in 1925 trouwt hij met M.J. Maykels, ook wel R. Joseph. Maykels, over wie ik verder niets kon vinden, behalve dat haar naam in de Amsterdamse Jodenbuurt veelvuldig voorkwam en dat zij in alle nog te verschijnen familieberichten tot en met die van 1944 altijd trouw aan zijn zijde zal blijven.
In de paar jaar daarna moet hij al een behoorlijk vermogen hebben opgebouwd, want als 'een valsche notaris' hem in 1929 voor ƒ 3000 oplicht, hoeft hij daar niet echt wakker van te liggen. Het belet hem in ieder geval niet in dat jaar een eigen bedrijf te beginnen, Automobiel-Technicum Nagel, en een beetje speculeren is hem ook niet vreemd.
Begin 1930 komt hij met het s.s. 'Johan de Witt' naar Amsterdam, alleen, dus voor zaken denk ik, maar in juli van dat jaar is hij al weer terug in Batavia voor de executoriale verkoop van een wegens wanbetaling teruggevorderde Buick.
De autobranche was hot in Batavia in de jaren '20 en '30 en de jonge Nagel kon op enthousiaste bijval rekenen, als hij op bijeenkomsten van industriëlen en groothandelaars in Hotel des Indes een film – met geluid! – vertoonde over de automobielindustrie. Hij doet goede zaken en bij het tienjarig bestaan van zijn bedrijf in 1939 haalt hij de krant, als hij 18 trouwe werknemers, die al van het begin af voor hem werken, beloont met een zilveren medaille, maar in 1942 wordt Indië bezet door de Jappen en dan wordt het stil.

Nagekomen informatie, bron: M.C. Valois, sept. 2018 – zie aparte Bijlage
Lex is vrij kort met Bibi (ook Meta genoemd, geb. 7 maart 1900 in Semarang) getrouwd geweest, op 23 maart 1921 in Batavia en en paar jaar later gescheiden. Op 23 juni 1925 hertrouwde hij in Batavia met de 4 jr oudere Rachel Maijkels (geb. 9 juli 1892, Amsterdam), weduwe van Aäron Joseph († 22 april 1921, Semarang) van wie zij twee zoons had, die door Lex werden geadopteerd.

• Adriaan Gillis
De tweede zoon is een gesloten boek. Waarschijnlijk doorloopt hij ook eerst de HBS. Daarna studeert hij aan de Middelbare Technische School voor de Bouwkunde, te Utrecht en slaagt in 1922 voor het eindexamen. Hij zal ergens een loopbaan als civiel-ingenieur hebben gevolgd, maar ik vind er niets over. Het enig zekere is – uit de rouwadvertentie van zijn vader – dat hij medio 1944 in Brussel woont, dan nog bezet door de Duitsers, en een vrouw heeft met als voornaam 'Yvette' – meer info in de Bijlage.

• Petronella Johanna
Zij haalde, ook in 1922 in Utrecht, het diploma Mulo-A en trouwt 16 april 1929 te Bussum met C.M. Roggeveen. De koffers voor de huwelijksreis stonden al klaar. Twee weken later vertrekken ze met het m.s. 'PC Hooft' naar Batavia, waar ze na precies een maand aankomen en ontschepen in Tandjong Priok. Zij is dan 24, haar man 26 jr.
Haar broer zal hen vast van de boot hebben gehaald en in een van zijn limousines naar hun bestemming hebben gereden, maar waarschijnlijk eerst naar zijn huis in Weltevreden om kennis te maken met hun schoonzuster R. Maykels, over wie zij al veel hadden gehoord, natuurlijk, maar die ze nog nooit hadden gezien. Het zal een feestelijk begin zijn geweest van een leven in de tropen. Misschien is tante A.C. Nagel er met haar man en kinderen ook wel voor uit Malang overgekomen om haar nichtje, die ze alleen als baby gekend heeft, te begroeten. Haar man, dr. J.F. Meyer, zal best overweg hebben gekund met zijn kersverse, aangetrouwde neef, want hij zat al 23 jaar in het onderwijs en Roggeveen stond op het punt aan een loopbaan als leraar te beginnen.
Petronella en Cornelis Marie Roggeveen vestigden zich in Batavia. Cornelis werd leraar op het plaatselijk lyceum en de HBS en was in 1941 nog gecommitteerde bij de eindexamens in de Engelse en Franse taal- en letterkunde en gaf ook privéles Engelse handelscorrespon-dentie en conversatie. Hij was een goed schaker en nam deel aan diverse toernooien.
Zij overleefden de Japanse bezetting en keerden naar Nederland terug. Wanneer en hoe kon ik niet ontdekken. In 1965 woonden zij in Blaricum, Noolseweg 14a (StreetView) waar Petronella op 19 mei 1965 plotseling kwam te overlijden, 60 jaar oud.

Nagekomen info (M.C. Valois, sep 2018)
Cornelis Marie Roggeveen, geb. Amsterdam, 13 sep 1902. Zij bleven kinderloos.


Familie Nagel
• L.M. Nagel, Leonard Marie, de jongere broer
'Lex' jongere broer moet omstreeks 1870 geboren zijn, hetzelfde jaar waarin C.F., het oudste broertje, stierf. Ik vond geen geboortebericht van L.M., noch waar zijn initialen voor staan, dus laten we hem Louis noemen (Dat had Leo moeten zijn).
Ook hij zal van zijn vader gelegenheid hebben gekregen naar de HBS te gaan, maar over zijn studieresultaten is niets te vinden. Terwijl broer Lex inmiddels 2e luit. artillerie is geworden en zijn jongere zuster Catharina haar onderwijsakte haalt (1892), treedt Leo, na het vervullen van zijn militieplicht, begin 1893, 23 jaar, in dienst van P&T, de Rijks Post en Telegraafdienst, op kantoor Leiden, waar zijn vader directeur is, in de functie van klerk 2e klasse. Blijkbaar was het met zijn schoolopleiding niet helemaal goed gegaan.

Leo doet onder het oog van zijn vader zijn best om hogerop te komen. Na zijn vaste aanstelling haalt hij in 1896 het diploma 'postradicaal' en eind 1898 het 'telegraafradicaal' en na een overplaatsing naar kantoor Boskoop volgt per 1 februari 1900 een promotie tot klerk 1e klasse.
In die tijd ontmoet hij zijn toekomstige vrouw, want eind 1901 wordt hij op verzoek overgeplaatst naar kantoor Rijswijk, waar hij rond 1 mei 1902 in ondertrouw gaat met H.G. van de Laar, een apothekersdochter. Het huwelijk zal dus omstreeks half mei 1902 gesloten zijn. Kinderen krijgen zij echter niet.
Na een promotie in 1908 tot commies-titulair – ik denk een eindfunctie voor iemand met een te lage vooropleiding voor verdere groei – wordt hij overgeplaatst naar kantoor Roermond, maar in 1920 blijkt hij op een bijkantoor in den Haag te werken, van waar hij wordt geplaatst op het lokale telegraafkantoor. Het jaar daarop, per 1 mei 1921, wordt hem op eigen verzoek eervol ontslag verleend. Hij is dan 51 jaar.
Twee jaar later sterft zijn vader, mei 1923, en het kan zijn dat Leo door de erfenis wat financiële armslag kreeg, want op 2 februari 1924 zien we hem – ik vond niemand anders met zijn initialen – met het s.s. 'Koningin der Nederlanden' het zeegat uitvaren op weg naar Indië. Hij zal vast zijn neef Alexander Louis in Weltevreden hebben opgezocht en zijn zuster A.C. in Malang en mogelijk ging hij ook om te kijken, of Indië voor hem nog een belofte inhield, maar dan zonder veel illusies, want zijn vrouw had hij thuisgelaten en als zijn moeder in 1928 komt te overlijden, prijkt zijn naam in de rouwadvertentie weer braaf aan haar zijde, in Bussum. Daar sterft hij zelf in 1929, 59 jaar oud.
Voor zijn weduwe had de gemeente Bussum nog een verrassing in petto. Zij mocht in 1930 een strook gemeentegrond voor ƒ 1 kopen op voorwaarde dat zij het bij het terrein van perceel Korte Singel 40 (StreetView) zou voegen, waar zij blijkbaar woonde. Dit bericht bevestigt het feit, dat H.G. Nagel–Van de Laar in augustus 1930 weduwe was.
Nagekomen info (M.C. Valois, sep 2018)
Leonard Marie Nagel, geb. Rotterdam, 26 mei 1870; geh. te Rijswijk, 15 mei 1902, met Helena Geertruida van de Laar; † Bussum, 19 okt 1929. Zijn weduwe overleed na de oorlog in Bussum, 8 aug 1947, 76 jr.

• A.C. Nagel, de jongste zuster en haar man, dr. J.F. Meyer
A.C., ook nergens verklaard, zullen we maar Anna noemen (Dat had Antoinette Cornélie moeten zijn). Zij was de enige uit het gezin, die niet in Rotterdam werd geboren, maar in Bergen op Zoom, op 2 januari 1877. Haar vader was daar toen postdirecteur tot zijn promotie per 1 mei 1883 tot postdirecteur Leiden. Antoinette ging dus in Leiden naar school en blijkbaar kon zij goed leren, want in 1898 neemt zij deel aan het vakexamen in Breda en behaalt het diploma apothekersbediende.
Zij zal een aantal jaren in een Leidse apotheek gewerkt hebben, maar in september 1905 kondigt zij haar huwelijk aan en op 12 oktober trouwt zij in Scheveningen met dr. J.F. Meyer, geen arts, maar een doctor in de letteren.
Een jaar later vertrekken zij naar Indië, al met hun eerste kind, een zoon. Ze schepen niet in in Amsterdam of Rotterdam, maar gaan in Marseille aan boord van het s.s. 'Sindoro', dat daar aanlegde voor een tussenstop op zijn reis naar Java.

Antoinette zelf zien we voorlopig niet meer in de krant, maar haar man bouwt een carrière op in het middelbaar onderwijs in Malang en oogst veel waardering voor zijn inzet. Diverse malen is hij gecommitteerde bij eindexamens. Aan het eind van zijn loopbaan, als hij inmiddels boven de 50 is, wordt hem per 15 juni 1930 eervol ontslag verleend. Kort daarna, op 25 juni 1930, gaat de familie Meyer, vergezeld van hun dochter W.M. Meyer, met het m.s. 'Johan van Oldebarnevelt' van Batavia terug naar Nederland. De ook op de passagierslijst vermelde G.J.H.J. Meyer en echtgenote hadden, denk ik, niets met de familie Meyer-Nagel te maken. Dat was een jonge militair, die in 1924 naar Indië was gegaan en in 1930 toevallig met dezelfde boot terugging. Hij en zijn vrouw gingen in Genua van boord, terwijl de Meyer-Nagels doorvoeren naar Amsterdam. Maar mej. W.M. Meyer was wel degelijk hun dochter. Die was in Indië geboren en ging nu met haar ouders voor het eerst naar Nederland. Ze zal toen begin twintig geweest zijn.
Zij betrokken een huis aan de Regentesselaan in den Haag en daar kreeg dr. Meyer op 8 mei 1932 een fataal ongeluk. Bij het oversteken van de straat liep hij onder een tram. Hij werd op 11 mei 1932 in Den Haag begraven. Volgens zijn overlijdensbericht werd hij 54 jaar, waaruit valt af te leiden, dat hij in 1877 of 1878 geboren moet zijn.
Een paar jaar na dit tragisch ongeval keren Antoinette en haar dochter op 8 juli 1936 met het m.s. 'Marnix van St. Aldegonde' weer naar Indië terug. Als haar zuster Marie (M.H.C.) in 1941 sterft, woont Antoinette volgens de overlijdensadvertentie met haar kinderen en kleinkinderen in Bandoeng, nog onbewust van het feit dat er een jaar later voorgoed een einde zou komen aan het Rijk van Insulinde.
Nagekomen info (M.C. Valois, sep 2018)
Antoinette Cornélie Nagel, geb. Bergen op Zoom, 2 jan 1876*); geh. met Jacobus Frederikus Meijer; † 's-Gravenhage, 16 aug 1970, 94 jr. Ook zij heeft het Jappenkamp dus overleefd en is naar Nederland teruggekeerd.
*) Volgens een lijstje van de B.S. van Bergen op Zoom per 1-01-1880 was haar geb. datum 2 jan 1877. Haar eerder geboren zusje: Theodora Louise, geb. Rotterdam, 7 sep 1874; aldaar overleden 31 mei 1875, 8 mnd. oud, had ik in eerste instantie gemist.


Familie Heineken
• Diedericus, de oudste broer, en zijn vrouw Digna Lucie Ihle
Over Diedericus, geboren in Amsterdam op 30 oktober 1864, valt weinig te melden. Net als zijn vader noemt hij zich industrieel, maar in welke branche blijft onduidelijk. Als jongen kwam hij omstreeks 1875 met zijn ouders naar Bussum. Hij trouwde daar in 1890 en bleef er de rest van zijn leven wonen. Hij had het er wel naar zijn zin blijkbaar, want zijn villa in het Prins Hendrikpark 5 (StreetView) tegenover station Bussum had hij 'Nirvana' genoemd.
Zijn vrouw was op Java geboren. Waarschijnlijk was zij enig kind, want haar vader, Gerard Jean Auguste Ihle – geboren in Amsterdam, 14 januari 1839 – die in april 1860 op de clipper-bark 'Ida Maria de Raadt' van Rotterdam naar Batavia was gezeild, bezweek acht jaar later in Soember Sari (Java) aan malaria, 29 jaar oud. Zijn vrouw zal daarna met baby Digna Lucie naar Nederland zijn gegaan. Ik vermeld dit, omdat dit niet de enige connectie was tussen de Ihles en de Heinekens – zie volgende.

• Maria Elisabeth en haar man, E.E.F. Wickering
In het gezin van Adriaan Gilles Heineken (1838–1915) en zijn vrouw Johanna Cornelia Cremers (1841–1900) was het niet de oudste dochter, Line, die voor de huishouding bestemd was, zoals bij de Nagels. Het was hun tweede dochter, Marie, die deze taak toeviel. Toen haar moeder stierf, was zij al 31 en daarna heeft zij in Bussum nog ruim 15 jaar voor haar vader gezorgd. Toen die in augustus 1915 was overleden, trouwde zij, inmiddels 47, in december 1915 met Emile Edouard François Wickering uit Maastricht, een man die maar een paar jaar jonger was dan haar vader. Waarschijnlijk was hij al jaren een bekende en vriend van de familie, iemand met een innemende persoonlijkheid.

Het is speculatief, maar Emile zou bij de Heinekens geïntroduceerd kunnen zijn via de Ihle-connectie. De grootvader van Digna heette J.J.H. Ihle en woonde in 1868 in Amsterdam, het jaar waarin zijn zoon Gérard Jean Auguste (GJA), Digna's vader, stierf. Waarschijnlijk was hij afkomstig uit Maastricht, waar Frans toen de voertaal was. Een jongere zoon van hem, Charles Guillaume (CG) Ihle, woonde in 1885 in Bussum, waar hij een zoon kreeg, Jacques Jean Henri (JJH) Ihle, vernoemd naar zijn grootvader. Als het goed is, was dit dus een neefje van Digna. Hij had in 1915, het jaar dat Marie Elisabeth Heineken met Emile Wickering trouwde, een autobedrijf in Bussum, Landstraat 3a.

Ik weet niet exact hoe de lijnen liepen, maar Emile had twee zusters, Emilie Wilhelmine en Louise J.J., van wie de oudste, Emilie, in Amerongen woonde en weduwe was van Louis A. Ihle. Zij waren in 1881 getrouwd in Maastricht. Haar zoon, ook een Louis A. Ihle, woonde daar in de jaren '30 nog steeds. Hadden de Ihles in Maastricht en Amerongen contact met de Ihles in Bussum, waar Digna en haar neef toe behoorden? Raakte Emile zo bekend met Maria Elisabeth Heineken? Zij moet hem toch al jaren gekend hebben, anders lijkt het onwaarschijnlijk dat zij op haar leeftijd enkele maanden na haar vaders dood met hem trouwt en naar Maastricht verhuist. Het huwelijk duurde negen jaar. Dan overlijdt Marie, 31 januari 1925, 56 jaar oud en volgens de tekst 'na een langdurig en smartelijk lijden'.
Bijna aandoenlijk is de kleine advertentie eronder van Helene Cardozo, haar dienstmeisje. Die had zij dus uit Bussum meegenomen.

Emile Wickering woonde met Maria Heineken in Maastricht in de Bourgognestraat op nr. 58 (StreetView). Zijn jongere, ongehuwde zuster Louise had tot 1921 in dezelfde straat op nr. 28 gewoond – zo te zien nu een Portugees consulaat. In mei van dat jaar liet ze haar hele inboedel publiekelijk veilen - zie de boedelbeschrijving – en vertrok naar Lanaeken (B), ik neem aan een klooster, waar zij in 1929 overleed, 74 jaar.

Haar oudere zuster Emilie was in december 1925 al overleden, ook 74 jaar oud, nog geen jaar na haar schoonzuster Maria Elisabeth Heineken.
De oude Emile overleefde ze allemaal. Hij werd 88 en stierf in de Bourgognestraat op 23 februari 1932. Uit waardering voor hun vriendelijke, oude 'oom' plaatsten de toen nog resterende leden van de familie Heineken, de Nagels en de neef in Maastricht een rouwadvertentie in de Limburger Koerier, evenals het Bestuur der Vereeniging 'Kunst en Vermaak' te Maastricht, waarvan Emile erevoorzitter was.

• Theodora Segerina en haar man, G.G. van Everdingen
Theodora, die Dora of Door genoemd werd, sloeg een grote vis aan de haak toen die nog een spierinkje was. Gerrit Gijsbertus van Everdingen werd geboren in Delft, op 29 april 1871. Na de HBS aldaar meldde hij zich in 1887 aan voor de opleiding tot officier artillerie in Delft en daar ontmoette hij Lex Nagel. Gerrit was 3½ jaar jonger dan Lex, maar hij zat maar één klas lager en met dat jaar verschil brachten zij hun eerste jaren als 2e luitenant allebei door in de Vesting Naarden, Lex met onderbrekingen van 1890 tot 1900 en Gerrit van eind 1890 tot 1894, toen hij werd overgeplaatst naar Zwolle.
Vanaf de vestingwallen zullen zij goed zicht hebben gehad op de meisjes die 's zomers aan de overkant van de gracht voorbij wandelden, zoals de zusjes Heineken, en tijdens hun verlof konden ze dan nader kennismaken. Lex trouwde in augustus 1895 met Line en Gerrit bijna precies een jaar later met Door. Nadat ze allebei in het jaar van hun huwelijk tot 1e luit. waren bevorderd, Lex op 31 augustus 1895, Gerrit op 4 april 1896, begonnen hun carrières uiteen te lopen. Gerrit werd in 1896 aangewezen als leraar artilleriekunde op de KMA in Breda en trad er aan in september van dat jaar. Zijn verder militaire loopbaan vindt u op de website van de KMA, waarvan hij in 1923 goeverneur werd.

In Breda werden hun twee kinderen geboren, de eerste, een dochter, al binnen een jaar na de bruiloft. Toen Gerrit eenmaal goeverneur was, woonden zij in de goeverneurswoning op het terrein van de KMA. Na zijn pensionering, per 1 september 1929 (58 jr.), waarbij hij werd bevorderd tot Luitenant-generaal, verhuisden zij eerst naar den Haag en later naar Arnhem, Van Heemstralaan 30 (StreetView). Gerrit overleed daar op 19 augustus 1939 na een kort ziekbed, 68 jr., Door op 15 juni 1941, 70 jr.

• Johanna Hendrika Arnolda en haar man, H.B. Mijnarends
Aan de hand van de overlijdensadvertentie van zijn moeder, Johanna Elisabeth Schmidt, als weduwe overleden in Hilversum op 26 december 1909, kon ik uiteindelijk vaststellen, dat H.B. Mijnarends de oudste zoon moest zijn van Gerrit Mijnarends († 15 jan. 1907, Hilversum) en dat leverde als geboortedatum 25 januari 1875 op.
Hij heette Hendrik Bruno Mijnarends en zijn vader Gerrit had in 1875 een winkel aan het Singel, vlakbij het Koningsplein. Gerrit had de zaak van zijn vader, Hendrik, voortgezet en handelde o/n H. Mijnarends & Zoon. Volgens een advententie uit dat jaar was hij behanger en stoffeerder en maakte hij ook banieren en vlaggen. Daarnaast verkocht hij allerhande decoratief materiaal en feestversiering, desnoods voor een hele straat. Later verhuisde het bedrijf naar de Bloemgracht, nr 69 (StreetView). Het behangen en stofferen was toen op de achtergrond geraakt.

Johanna Heineken, geboren in Bussum op 22 augustus 1876, trouwde op 9 augustus 1899 in Bussum met Hendrik Bruno, maar ze gingen wonen in Amsterdam, waar in 1901 hun eerste, en voorzover ik kon nagaan, enige kind geboren werd, een zoon.
Hendrik had bij zijn trouwen als beroep 'handelsemployé' opgegeven, wat zoveel betekende als winkelbediende, dus ik neem aan dat hij toen nog bij zijn vader in de zaak werkte, op de Bloemgracht.
Een paar jaar later begon hij een eigen onderneming. Samen met een vennoot nam hij in 1907 de aloude handel in thee van Nico Snel in de Warmoesstraat (SteetView) over. Zelf woont hij dan inmiddels in Bussum. De vennootschap werd aangegaan voor ruim vijf jaar, maar in 1909 stapt Hendrik Bruno er al weer uit. Geen succes voor hem blijkbaar, die theehandel.

Aan de sterfgevallen in de familie valt af te lezen, dat het gezin Mijnarends in 1925 in Haarlem woont en in 1932 in Den Dolder, een enigszins grillig patroon, dat voor henbeiden toch weer in Haarlem eindigt. Hendrik Bruno overlijdt daar in 1932, 57 jaar oud, nog geen twee jaar later gevolgd door Johanna, ook op haar 57ste.
Hun zoon, E. Mijnarends volgens de ondertekening van de overlijdensadvertentie, had in 1950 (Telefoongids 1950) een tandartspraktijk op Jan Willem Brouwersplein 12, tegenwoordig Concertgebouwplein.