En we bereikten het Eiland der Schreeuwen
En we trokken het schip op het strand,
Toen er van de hoogste top
Een woest geschreeuw losbrak
Van twintig wilde vogels
Met stemmen van mensen en woorden.
Elk uur opnieuw weer schreeuwden zij
En steeds als het gekrijs was te horen
Vielen de ossen neer voor de ploeg
En op de velden verdorde het koren.
En in de dalen zegen de mensen dood neer
En de helft van het vee werd verlamd
En het dak zakte in
En kwam neer op de haard
En de woonstede vloog in de brand.
En de harten van mijn bemanning
Raakten verstrikt in het woeste geschreeuw
Tot ze meeschreeuwden met de schreeuwende vogels
En ze vlogen elkaar naar de keel.
Maar ik trok ze los van elkander.
Hier was voor ons geen plaats.
De doden lieten we voor de vogels achter
En onze gewonden brachten we snel buitengaats.
![]() |
volgende ![]() |
Publicatie, 8 augustus 1998 - Restyling, 7 november 2000
Ronald Langereis, 2009 © 27 augustus 1976